- 13 - 8. Voorstel verlening medewerking ingevolge artikel 72 dor Lageronderwijswot 1920 aan bestuur Chr. Nat. School Heijningen/30e wijziging gemccntebe-_ groting 1970. Pc raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders Voorstel tot vaststelling uitkering in verband met nacalculatie "trend" aan gemeentelijke vakleerkrachten. De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders 10Voorstel tot aanbieding van de gemeentebegroting met bedrijfsbegroting 1971. De voorzitter: Mijnheer van Dis, wij doen ontzettend ons best in dit op zicht, om de wet op te volgen. Ik hoop dat wc er dit jaar in slagen, eerder dan ooit te voren met een begroting bij Uw raad te kunnen komen. Ik mag U er overigens wel op wijzen dat U formeel volkomen gelijk hebt, maar dat onze gemeente, zelfs vorig jaar toen we haar in december aanboden, altijd nog sneller was met het aanbieden van de begroting dan andere gemeenten. De heer Munters: Mijnheer de voorzitter, het is misschien nog even interes sant om er bij te vertellen dat de Minister van Binnenlandse Zaken een schrijven aan de gemeenten rondstuurt, met name die gemeenten die een aanvullende uitkering hebben aangevraagd, dat ze ervoor moeten zorgen dat de begroting voor 1 januari binnen is. De Minister geeft dan daar zelf al mee te kennen dat hijzelf dus niet precies de wet hanteert. Mag een gemeente zoals Fijnaart dat dan wel met al zijn drukte en zijn besognes, die zij erbij heeft? Ik dacht dat daar tevens al in verwerkt is, zoals de Minister geconstateerd heeft, dat de gemeente ook wel een beetje later mag zijn. Als de voorzitter er dan nog bij zegt dat we dan nog zeker bij de goede helft zitten, die de begroting voor 1 januari in de raad brengt, dan is dat ook nog een winstpuntje. De heer Fakkers: Ik wilde een opmerking maken naar aanleiding van de woor den van de heer Munters. Wie zich aan een ander spiegelt, spiegelt zich dan wel bijzonder zacht als U dus op een gegeven moment stelt van: "we zitten dan nog in de goede helft". Ik geloof dat we daar in feite niet naar moe ten kijken. De heer Munters: Mijnheer de voorzitter, ik dacht dat we moeten kijken naar hetgeen wat de Minister zegt. De voorzitter: Wat de heer Munters zegt is heel interessant. Als de Minis ter ervan uitging dat aan deze wetsbepaling, die bijzonder oud is en al lang niet meer afgestemd op de huidige praktijk, op straffe van het een of ander de hand moest worden gehouden, kon hij natuurlijk nooit in een Mi nisteriële circulaire schrijven dat de gemeente om voor een aanvullende uitkering in aanmerking te komen, vdór 1 januari haar begroting moet hebben vastgesteld. Dat wil zeggen, als de gemeente daarvoor niet in aan merking komt het de Minister eigenlijk helemaal niet interesseert wanneer men die begroting indient. Mijnheer van Dis, U heeft gelijk, wij moeten daarnaar strevenJets anders is dat men moet streven naar een wetswijziging waarbij het indienen van de begroting meer samenvalt met het kalenderjaar. Wij zitten buitenge woon moeilijk. Ik vind dit toch echt wel oen interessant punt, omdat we nu weer moeten wachten op de beslissing van de Minister of ons over 1969 en 1970 een aanvullende bijdrage uit het gemeentefonds wordt uitge keerd. Ik heb gehoopt namelijk, mejuffrouw mijne heren, dat wu dat zouden horen. Ik zou bewust met do begroting hebben willen wachten, want dan kunnen we eigenlijk begroten, zoals U dat altijd graag wilt, namelijk een begroting die klinkt als een klok en die klopt als een bus.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1970 | | pagina 177