- 7 -
Dat hebt U uit het hele betoog van mijnheer Fakkers kunnen horen, dat zich
uit in al of niet terzake dienende feitelijkheden, roerend en menselijk
geschetst, Dat gaat aan die vraag volkomen voorbij. De heer Fakkers zit
hier niet als beoordeler of dat nu sympathiek is of niet en of dat nu nodig
is of niet. Dat vinden burgemeester en wethouders ook, vandaar het standpunt
ook van het college. Maar het gaat maar om één ding. Burgemeester en wet
houders zien zich geroepen om krachtens de wet een vergunning te verlenen
op een bouwaanvrage, ja of nee. In onze gemeente, dat kunt U vervelend vin
den of niet, mag krachtens de nog altijd geldende bepalingen geen dienst
woning worden gebouwd bij een bedrijf. Ons college ontweek dat vroeger door
het toepassen van artikel 20 der Wederopbouwwetmaar heeft dat in het
geval van de heer Jacobs niet gedaan, omdat hij al een dienstwoning bij
zijn bedrijf had gehad. Dat die schuur er niet stond, daar hebben we ook
niet zo'n pijn in onze buik van gehad. Dit speelde zich zo'n drie jaar
geleden af en toen was het met de fruitteelt nog niet zo slecht. Uw raad
zal zich, of U dat nu leuk vindt of niet, over één punt moeten buigen.
U kunt op grond van de bebouwingsvoorschriften behorende bij het bestem
mingsplan in hoofdzaak tot geen andere conclusie komen dan tot welke
burgemeester en wethouders gekomen zijn. En dan moet het antwoord zijn dot
U dat thans helaas niet kunt. Sommigen van ons college zeggen inderdaad
"helaas", want ze willen in hun hart elke mogelijkheid scheppen, ook daar
van getuigt het voorstel, om dat in de toekomst wel te kunnen doen. Anderen
in ons college zijn met de heer Margry van mening, mijnheer Fakkers, dat
een dienstwoning in hot overgrote deel van de gevallen eenvoudig van de
lijst van mogelijkheden zou moeten worden geschrapt, omdat er geen personeel
meer in de landbouw is, althans bijna geen personeel meer dat van de dienst
woning gebruik maakt. Ik zou nu al die opponenten eens willen vragen om na
te gaan hoeveel dienstwoningen er in onze gemeente nog als zodanig in ge
bruik zijn. Dat wil dus zeggen, woningen waar een knecht, een werknemer
van de landbouwer in woont. Daarbij zou dan tevens een antwoord gegeven
moeten worden op de vraag hoeveel dienstwoningen, als zodanig gebruikt,
er thans door niet werknemers in de agrarische sector worden bewoond. U
zou dan tot hele interessante gevolgtrekkingen komen denk ik. Hiermede
is in feite het hele begrip "dienstwoning" ondergraven. Dat neemt niet weg
dat ons college bij de besprekingen die moeten leiden tot een nieuw plan
voor de buitengebieden een voorstel heeft gedaan aan onze planoloog, om
met inachtneming van bepaalde bepalingen, tot de bouw van een dienstwoning
bij een bedrijf, als dat van de heer Jacobs, te kunnen geraken. En dat is
een eensgezind besluit van het hele college.
Mijnheer van Dueren den Hollander, U wilt het graag gerealiseerd zien en U
zegt dat het college ook, maar op grond van de huidige bepalingen zien wij
geen mogelijkheid. Dat moet ik ook zeggen tegen de heer Kannekens. Wij
hebben er inderdaad al wat over geboomd.
Mijnheer Kannekens,U wilt zeggen als iemand iets wil verfraaien waarom kan
dat dan niet? U kunt de meest mooie bungalows bouwen in het Landelijk
gebied. De wet zegt nu eenmaal dat U dat in het Landelijk gebied niet kunt
doen. Dat is een nare zaak. Maar anderzijds als je dat wel mocht doen, dan
had je ook stellig geen Landelijk gebied meer. U moet maar eens gaan kijken
hoe het Landelijk gebied bewaard is gebleven in gemeenten waar men nu juist
■"net deze bepalingen de hand heeft gelicht. De Lange weg en al die andere
wegen, staan dan binnen de korst mogelijke tijd vol met bungalows, bewoond
door mensen uit de randstad, die het college het gaarne gunt» Maar daarvoor
is nu juist het Landelijk gebied niet. En uiteindelijk heeft dan de Neder
landse bevolking minder recreatie, want dan gaat het hele Landelijke qe-
bied weg.
Do heer Fakkers maakt opmerkingen dat er in het college van burgemeester
en wethouders geen eenstemmigheid bestaat over deze zaak. Hij suggereert
dat het mogelijk zou kunnen zijn dat inde vergadering van het college één
lid zijn mening doordrukt. Ik wil ten aanzien daarvan, voordat ik misschien