Pc heer Munters: Mijnheer de voorzitter, de heer Fakkers heeft zojuist opgemerkt dat het voorstel misschien onjuist zou kunnen zijn, of neen ik geloof dat U het zelf opgemerkt hebt, dat er geen wethouders waren. In wezen is dat ook zo. Ik dacht dat een oud college zonder meur een voor stel kon doen. Wanneer de rand dat niet accepteert dan kan hij dat ver werpen. Persoonlijk bon ik bijzonder blij met dit voorstel. Ik ben ook blij dat het teruggegaan is van twee naar één. Niet dat ik een tweede overdadig vond, heimaal niet, maar ik dacht om aan de functie inderdaad, zoals het in het voorstel staat, meer cachet te geven. Onze fractie die zal dan ook zeker dit voorstel steunen. Wanneer de heer van Dis zegt dat het in zijn 3D jarige raads'iidmaatschapsperiadc nooit voorgekomen is dat een plaatsvervangend wethouder inderdaad daadwerkelijk opgetreden is, don heb ik het in mijn 12 jarig bestaan verschillende malen meegemaakt, dat een plaatsvervanger wél is op komen draven. Mijnheer de voorzitter, wij zijn dan ook bijzonder gelukkig met dit voor stel. Dat is het standpunt van onze fractie. Pc heer Kannckcns: Ik zou graag artikel 96 van de gemeentewet gehandhaafd zien. De voorzitter: Ik ook graag. Het is merkwaardig, maar ik moet een voorstel verdedigen dat van een oud college is, maar ik sta cr zelf volkomen achter. En indien het rare feit zich kan voordoen dat U hier een voorstel vindt van Uw voorzitter, dan vindt U hot thans. Aangezien ik een raadgevende stem heb, zal ik die nu gebruiken. Mijnheer van Dis, dat heeft met politiek, behalve dan in goede zin,niets te maken. Het instituut van plaatsvervangends wethouders is ouder dan mijn voorzitterschap van de raad. Het bestond al toen ik hier kwam. Ik heb mij van meet af aan geschaard aan de zijde van die cri tici, die zeiden dat dit instituut hier in deze gemeente niet voldoende inhoud had. Ik heb U daar, mijnheer van Dis, want U was do voorvechter van deze stelling, bij herhaling in gelijk gegeven. Hot was vorige malen dan ook niet de wil van Uw voorzitter dat er twee plaatsvervangende wet houders kwamen, maar de wil van Uw raad dat er twee kwamen. Als voorzitter heb ik grote behoefte aan een plaatsvervangend wethouder. Het is volkomen overeenkomstig artikel 96 der gemeentewet om die aan te wijzen indien het nodig is. Het is eveneens volkomen overeenkomstig artikel 96 der gemeente wet om die thans aan te wijzen. Er staat n.l. in artikel 96 der gemeente wet: "wordt hij zoodra noodig vervangen". Maar er staat niet: "dat hij zodra nodig wordt aangewezen". Er staat: "dat hij door Uw raad «wordt aangewezen". En don moet mij toch werkelijk van het hart dat de praktijk ons gebiedt om deze man, als U hem blijkt nodig te hebben, né aan te wijzen. Het college van burgemeester en wethouders zal straks immers ook niet wachten met het aanwijzen van een plaatsvervangend burgemeester tot dat hij nodig is. Die kan de volgende minuut al nodig zijn. Die is nodig als de burgemeester bij brand uit de gemeente is en als de burge meester bij een klein relletje uit de gemeente is. Die burgemeester, die gaat niet veel uit de gemeente. Maar je zult zien, dat die dingen gebeuren als hij uit de gemeente is. Dan moet er een plaatsvervanger zijn. Er is bovendien, mejuffrouw mijne heren, nog een bijzonder leuk democratisch argumentdat ik nu mot name de jonge raadsleden weieens onoer de aandacht zou willen brengen. Indien een college vergadert met één wethouder en één voorzitter, heeft de niet door Uw rand gekozen voorzitter een beslissende stem. Dat moet U goed weten. Indien op dat moment automatisch een plaatsvervanger optreedt, die even wordt gebeld, dan hebt U weer een volledig college dat volledig partij kan geven aan de benoemde burgemeester. Dat is een bijzonder aardig argument, an onze gemeente staat er dan ook niet in alleen. Vanavond worden er ook plaats vervangende wethouders gekozen in de gemeenten De Lier en Rucphen. In deze gemeenten zal men de wet toch ook wel kennen, mijnheer Kannckcns,

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1970 | | pagina 160