- 2 - reglement van arde van Uw eigen gemeenteraad. Geen inspraak zonder inzicht. Inspraak zonder inzicht is uitspraak zonder uitzicht. Voer een oordeel over het bestuur der gemeente is kennis, steeds meer kennis vereist. Wie stelt de eisen die het raadslidmaatschap ean U stelt? Wederom moet dan gewezen worden op de wet, die Uw respect verdient, zolang zij die wet is en niet - misschien mede door Uw toedoen - ophoudt^ wet of diezólfde wet te zijn. Heeft don de wet het laatste woord? Het antwoord op deze vraag zult U zelf willen geven. De wet ordent slechts een deel, zij het steeds grotere delen, van onze samenleving. Juist in het staatsrecht spelen gewoonte en goed gebruik een grote rol. En juist in en aan het ambt, dat U thans bekleedt, worden eisen gesteld, waarvoor de wet te alge meen, niet uitputtend genoeg,te kil en te geschreven is. Even belangrijk zijn de eisen die de samenleving, die U koos, de openbaarheid waarin U thans staat, en het algemeen belang dat U moet dienen, stellen aan U als raadslid. Het algemeen belang. Ik wil die twee woorden hier herhalen omdat ze zo vaak ten onrechte worden aangehaald en zo dikwijls niet worden uitgesproken als dat zo zou moeten zijn. Het algemeen belang houdt in dat U het geheel moet zien en niet alleen delen. Het algemeen belang betekent, dat U voor andere belangen dan die U het naaste kunnen staan oog moet hebben, ook, dat U naar anderen, met andere belangen, moet willen luisteren. Aan al deze eisen zult U slechts kunnen voldoen - ik wil zeggen, zullen wij steeds kunnen voldoen indien we bereid zijn naar beste vermogen te trachten eraan te voldoen in een sfeer die zelf ook weer eis is: een sfeer van waardigheid, fairheid, vertrouwen en collegialiteit. De politiek is, zo zegt men wel, een vuil zaakje. Ook in onze gemeente geen onbekend gezegde. Een nieuwe raadsperiode gaat nu in. Met een nieuwe raad. De eerste taak van deze raad ware: dit gezegde met woord en daad te logen straffen. Met een lovc-in, met het inhouden van kritiek, met het buigen voor een beleid dat men niet wenst, heeft dat niets te maken. Met een scheiding of onderscheiding tussen ja-knikkers en neen- schudders al evenmin. Met het onthouden van een terechtwijzing, waar die nodig is, ook al niet. Het schoonhouden van de gemeentepolitiek, van ónze gemeentepoli tiek, heeft te maken met een sfeer waarin men ódrlijk zijn mening, welke danook, uit en bereid is eerlijk naar die van de ander, ongeacht welke, te luisteren, alles binnen de perken der wet. Het is een sfeer, waarin een overwinning gewaardeerd en een terugtocht geaccepteerd kan worden. Het is een sfeer waarvan de buitenstaander ook als die hier niet is, maar hij volgt ons wel) voelt, dat verschillende mensen van verschillende herkomst, leef tijd, overtuiging, opvatting,opvoeding en partij toch óón ding ge meenschappelijk hebben: hun hobby en misschien zelfs hun passie om voor hun gemeente Fijnaart en Heijningen en haar inwoners het beste te doen. Deze sfeer is naar mijn vaste overtuiging evenzeer eis als de eisen der wet. Wie deze eis niet onderschrijft, bewijst de vuile politiek een goede en de gewone, schone politiek een slechte dienst. Hij gaat tevens voorbij aan het rechtsfeit,dat zowel dagelijks als hoogste bestuur der gemeente in handen legt niet van enkelingen, maar van colleges, waarin collega's collegiaal besturen. Ik meen dat juist een raad als de onze, in een gemeente als de onze deze sfeer in het bestuur der gemeente moet willen en kunnen scheppen. Een ieder van ons bepale daarbij voor zichzelf, denkend aan belofte er; eed, wanneer,of en hoe hij zich daarbij in eerste en laatste in-

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1970 | | pagina 157