- 2 -
Het komt ons voor dat we goede zaken gedaan hebben met het industrieterrein,
gezien de voorgenomen bouw van een nieuw instructie—zwembad. Mijnheer de voor
zitter, dit is een zeer duidelijk bewijs. Wanneer de Minister zijn standpunt
blijft bepalen om de belastingen te verhogen, accoord, maar dan onder protest.
Mijnheer de voorzitter, is het dan mogelijk te onderzoeken om de baten te halon
uit de opbrengst van de verkopen van onze gelukkige kwaaddoener (industrieter
rein) om op deze manier te voorkomen dat de bewoners hogere belastingen moe
ten gaan betalen.
Nogmaals, onze fractie zal voorstemmen, maar onder protest. Wij zouden Uw col
lege willen verzoeken om de mogelijkheden, die wij hier genoemd hebben, te laten
onderzoeken.
ie heer Evers: Mijnheer de voorzitter, na inzage van de stukken,en dan noem ik
de punten 4, 5 en S, moet ieder verstandig mens op deze voorstellen "ja" zeg
gen. Toch wil ik dit "ja" zeggen even nader toelichten.
In principe ben ik genegen om niet heel hard "neen" te zeggen, maar te schreeu
wen, omdat wij als bestuursorgaan gedwongen worden ja te stemmen door de grote
re overheid. Wanneer wij tegenwoordig praten over prijsstop, dacht ik dat wij als
overheid - en dan bedoel ik hiermee Rijk, Provincie en Gemeente - toch zeker
definitief het begin moesten maken en het voorbeeld moesten geven, maar niet
beginnen met het stellen: U kunt wat krijgen als U ons eerst wat geeft.
Gezien de stukken, die in de raadsportefeuille lagen, worden wij genoodzaakt
zonder meer "ja" te zeggen. Ik vind het alleen heel erg jammer dat iedere keer
weer opnieuw de belastingen van de eigen gemeente verhoogd moeten worden om
het andere "ja" te krijgen. Ik zou U wel met aandrang willen verzoeken, ook
namens onze gehele fractie, dat dit in elk geval de laatste verhogingen zullen
zijn, die wij ook in de toekomst zullen krijgen.
De voorzitter: Mijnheer van der Werf en mijnheer Evers, ik kan U gelijktijdig beant
woorden. Ik hoop, dat ieder van U, die over de drie belastingvoorstellen het
woord wilde voeren, het bij dit punt heeft gedaan.
De heer Bos: Nee voorzitter.
De voorzitter: Nee, ik zeg: "ik hoop het", het hoeft niet.
De heer 80s: Dat wil ik alsnog wel doen.
De voorzitter: Dat zou ik U wel aanraden, dan lean ik daar in mijn antwoord re
kening mee houden, want anders vallen we toch in herhalingen.
De heer Dos: De hoofdzaak is bij mij punt 6, mijnheer de voorzitter.
De voorzitter: Ja, dat begrijp ik volledig. We moeten straks, als er gestemd
wordt, toch over elk voorstel afzonderlijk stemmen.
De heer Bos: Een agendapunt mijnheer de voorzitter dat bijzonder moeilijk te ver
teren is en dat in wezen voor vergelijkbare cijfers een diepere en verdergaande
studie vereist dan de ene week die ons nu is gelaten.
De totale extra inkomsten als gevolg van de voorgestelde verhoging der reini
gingsrechten zijn slechts 3.G00,
Nu kan de Minister bijzonder leuk redeneren met een zogenaamd landelijk gemiddel
de van 26,50 per jaar, maar klopt dit ook ten opzichte van b.v. Rotterdam
en Amsterdam?
Wat zijn, zelfs bij 26,50 per jaar, de kosten die uiteindelijk ten laste van
de eigen gemeente blijven?
In ons geval is dat 37.962,- 29.038,8.374,
Het is mijnheer de voorzitter helemaal niet ondenkbaar, ja zelfs heel goed mo
gelijk, dat juist in gemeenten waar de rechten 26,50 bedragen, de ten laste
van zorn gemeente blijvende kosten aanzienlijk hoger zijn dan bij een gemeente waar
de rechten nog steeds 24,bedragen.
Mijnheer de Minister moet nu niet al te veel generaliseren. Ik vind het een
akeligemiserabele kinderachtige gang van zaken een extra uitkering van
70.000,afhankelijk te stellen van zegge en schrijven 3.000,meer
aan reinigingsrechten.
Misschien komen we op de begroting nog te weinig te kort en sprak 100 x
70,000,of te wel 7 miljoen Zijne Excellentie beter aan. Je kunt op deze
manier trouwens ook beter met 7 miljoen schuld op de fles gaan dan voor
70,000,er het bedrag van 3.000,uit de zak der ingezetenen te
moeten trommelen. Ingezetenen, die met huurverhoging, B.T.W, en al derge
lijke uitvindingen zo langzamerhand overbelast raken.
Maar ja dat deert de Minister niet.
Met een salaris van een ton per jaar komt 26,50 reinigingsrechten er voor
hem niet op aan.
Men juicht en jubelt in Den Haag over een gouden Delta, maar verdraaid nog
aan toe, wat baat zulk een lofzang, als je hen die in een dergelijk gebied
wonen, begint uit te mergelen tot op het bot om die zogenaamde gouden Delta
te bereiken.
Mijnheer de Minister schaam je, schaam je diep om zulke abnormale zware ei
sen te willen stellen aan een kleine gemeente, die met al haar krachten in
volle vooruitstrevendheid door industrialisatie probeert je gouden Delta
mede waar te maken. Een gemeente die daardoor alleen al onder zeer zware
belastingdruk leeft, maar toch ook leefbaar moet blijven. Dat dienen wij
vooreerst Den Haag waar te maken alvorens maar klakkeloos 's heren Ministers
onredelijke suggesties op onze inwoners toe te passen.
Den Haag deed beter ons enige veelvouden van 70.000,te verstrekken
ter stimulering van verdere industriële ontwikkeling, dan dit pietleuterig
gezeur over 70.000,toe te passen.
Het zal U, mijnheer de voorzitter, dan ook duidelijk zijn, dat ik mijn stem aan
deze drie voorstellen niet kan geven.
De voorzitterDank U, mijnheer Bos. Is er nog iemand anders die over punt 4,
5 en 5, die tegelijk aan de orde zijn, in eerste instantie het woord wenst te
voeren? Neen?
Mijnheer van der Werf, mijnheer Evers en mijnheer Bos, wij zijn ons heel goed be
wust dat een belastingverhoging op dit moment een bijzonder vervelende zaak
is. Het is nooit een leuke zaak, maar het is nog haalbaar als het gebeurt
in een tijd die zich kenmerkt door voortgezette welvaart. En dat is op dit
ogenblik nu juist niet het geval. We hadden eigenlijk geen ongelukkiger mo
ment kunnen kiezen voor het verhogen van deze belastingen, omdat we allen
weten dat het voor veel mensen moeilijk is vandaag aan de dag om rond te ko
men. Het is om die reden dan ook met spijt in het hart dat Uw college dit
keer al met deze voorstellen moest komen. We wisten echter, mejuffrouw, mijne
heren, dat we dit jaar hiermee zouden moeten komen en we vonden het alleen
maar sportief om het dan ook maar direct en allemaal in één keer te doen.
Hadden we het anders gedaan, dan was het misschien wat leuker voorgesteld,
maar het resultaat komt op hetzelfde neer.
Mijnheer Evers, mijn eerste geluid is ook een protestschreeuw. Ik ben het eens
met de heer Bos als hij de Minister verwijt zó zijn inkomsten te zoeken. Ik
vind dat eigenlijk ook niet erg afgepast. Het is een regel, het is een vrijwil-
lekeurige regel, het zijn geen gelijke monniken en gelijke kappen, hoewel het
wel dezelfde regel is. Om het in het juiste daglicht te stellen, wil ik er wel
iets over zeggen en wel in drie punten:
In de eerste plaats over de hoogte van deze verhogingen;
In de tweede plaats over de onvermijdelijkheid van deze verhoging;
In de derde plaats over de bedrijfs—economische zijde van deze verhoging.
Misschien kan ik die onvermijdelijkheid beter als laatste behandelen.