«n
- 4 -
üp het onderwijs kom ik bij financiën nog even terug.
De buitenrecreatie zal door de nieuwe sportaccommodatie in de Westkreek
nieuwe kansen krijgen. We zouden hetzelfde wel willen zeggen van de binnen—
recreatie, maar daar liggen de zaken nog iets moeilijker.
De gemeente is weer eigenaar van een oude school, die beneden niet, maar
boven als Parochiecentrum, heel intensief wordt gebruikt. Het Parochiecen
trum staat letterlijk en figuurlijk op losse schroeven. Doen we niets aan de
oude school, dan wordt het er boven steeds gevaarlijker. Doen we er wel wat
aan, dan wordt mede geld gestoken in een voor het onderwijs terecht volledig
ongeschikt bevonden gebouwencomplex. Wij hopen U nog vöör de zomer te laten
weten hoe wij ons de definitieve en afdoende oplossing voorstellen. Er wordt
in elk geval aan een goede behuizing voor al het werk, dat nu in het Paro
chiecentrum wordt gedaan en voor alle andere jeugd-, vormings— en biblio
theekwerk dat zou moeten worden gedaan, hard gewerkt.
6. Sociale zorg.
In plaats van onder 'werkgelegenheid' hier iets over de werkloosheid in
onze gemeente. In de loop van 1968 is de werkloosheid, die in 1967 zeer
hoog was, geleidelijk teruggelopen van 90 werkloze mannen in januari tot
19 in mei. Opvallend was de teruggang van eind april tot eind mei: van 59
naar 19, Het in april van start gaan van het project voor aanvullende werk
gelegenheid in de Westkreek zal daartoe mede hebben bijgedragen. De gunstige
ontwikkeling moge verder blijken uit het uitblijven van de 'normale' stijging
door seizoensinvloeden: op 31 december 1968 waren er 21 werklozen.
In 1968 steeg het aan thuiswonenden aan bijstand ingevolge de Algemene Bij
standswet verstrekte totaalbedrag niet buitengewoon: van 79.000,(1967)
tot ruim 83.000,
Aan thuiswonenden jonger dan 65 jaar werd 52.243,39 en aan die groep
ouder dan 65 31.003,46 verstrekt.
Zoals U ook weer uit de raadsagenda van hedenavond zal zijn gebleken, blijven
wij, overeenkomstig de traditie, voorop lopen in het zoeken van de beste
subsidieregelingen op het zo uitgestrekte gebied van de sociale en maat
schappelijke zorg.
7. Financiën.
Over de financiën wil ik na zo uitvoerige begrotingsdebatten bijzonder kort
zijn. Ondanks een weer niet sluitende begroting zien wij de toekomst met
vertrouwen tegemoet. Met medewerking van de Minister van Binnenlandse Zaken
hopen wij U nog dit jaar een heel wat rooskleuriger begroting 1970 aan te
bieden. In de tussentijd blijven we voortsukkelen met ons merkwaardige pro
bleem: niet voorzien van dekkings-, maar rijkelijk voorzien van financierings
middelen. Er is thans 2.400.00Q,— beschikbaar voor het financieren van
dingen die we nog niet kunnen en mogen doen.... We zijn in elk geval van
plan U in de vorm van een soort investeringsnota nader in te lichten over
welke dingen dat dan wel allemaal zouden moeten zijn. Als er dan dekkings—
middelen komen, of het rendabele uitgaven betreft, kunnen we ook snel aan
de slag.
Een enkel ander probleem wil ik nog even aanstippen. Het betreft het feit,
dat onze gemeente - in tegenstelling tot verweg de meeste andere gemeenten -
niet rond kan komen van de door het Rijk ten behoeve van het (bijzonder) basis
onderwijs verstrekte gelden. In 1968 moest er uit de algemene middelen
8.177,62 bij (totaal 239.695,79). In de hoogte van het bedrag ex arti
kel 101 der Lager-onderwijswet kan dat slechts gedeeltelijk zitten. Wij ver
moeden, dat de reden in de structuur van onze gemeente ligt: Naar verhouding
een te groot aantal kleine scholen en dus naar verhouding hogere uitgaven,