- 4 - Mynheer van dor '.Verfer is natuurlijk geen sprake van dat burgemeester en wethouders eek maar iemand zouden kunnen ge- cf verbieden te solliciteren. Het is wel door de omstandigheid gekomen die ons nog sterkte in de mening, dat de heer Hubregtse inderdaad al lang zelf had moeten solliciteren. Achteraf betreur ik het, maar dat ligt niet aan oris, maar aan de heer Hubregtse, dat hij meende zich niet tegelijkertijd in de wedren te moeten werpen. De heer Weber, die dus afviel, heeft dit bijzonder sportief en met zeer voel begrip geaccep teerd. Da mogelijke protesten zijri uitsluitend gekomen van de sollicitant, die dus nelomaal niet van de voordracht is geschrapt - nogmaals die niet bestand -, maar niet op die plaats van du voordracht kwam waar hij zichzelf, en niet wii, gedacht had. Ik ben het volledig eens met de heer van Duuren den Hollander, dat hem als raadslid en U als raad alle stukken toekomen. Ik zou daarbij één uitzondering willen maken en wel wat betreft de uitgebrachte psychologische rapporten. Dat zijn stukken diu ik liever voor de gesloten vergadering wil bewaren. Dat U de stukKen niet gezien hebt is dan werkelijk een fout van het apparaat. Toen het mij ter ore kwam vandaag, heb ik onverwijld opdracht gegeven die stukken er als nog bij te doen. Ik heb zelfs nog geprobeerd om enkelen van U, die hierover te leurgesteld waren, te bereiken, om dit mede te delen. Als U de tdjd-schema van deze procedure ziet, komt het mij toch voor, dat U naast Uw bedenking een woord van waardering zoudt kunnen laten horen voor de voortvarendheid waarmee dit is aangepikt, want dit kan heel wat meer tijd in beslag nemen. vVe hebben er zeer nauwkeurig en conscentieus en hard aan gewerkt. Als ik op de zondebank moet, dan ga ik er graag op zitten, maar ik ben er niet erg gelukkig mee om daarop plaats te nemen. Ik hoop wel dat deze procedure juist is geweest, volkomen juist, natuurlijk ongelukkig voor de mensen, die af vallen. tiaar denkt U dan ook aan de mensen die er bij kwamen, die zijn op dit moment de grote lofprijzers van het college van burgemeester en wethouders die misschien in andere ogen als zondaar te boek staan. Ik geloof, dat wij een zeer grote fout hadden gemaakt als wij die bepaalde sollicitant niet op de voordracht hadden geplaatst. Ik prijs me gelukkig dat wij die fout niet hebben gemaakt. Wie van U mag ik in tweede instantie het woord verlenen? De heer van Duercn den Hollander: Voorzitter, een herhaalde oproep zou niet be tekenen dat wij plotseling als gemeente dermate diep in de malaise zouden sukkelen, want wij hebben immers onze heer Hubregtse nog. Die zou in deze tussenperiode met eenzelfde voortvarendheid, neem ik aan, de problemen die er zijn, oplossen. Het was ook niet zo, dat Wij gezegd hebben, wat er gebeurd is was volkomen aan vechtbaar en dus onderstreept fout, want dat weten wij zelf. Een sollicitant is een man, die wordt een beetje - laten we eerlijk zijn - gemangeld en die zit in een moeilijke situatie tot op het laatste moment toe. Zelfs onder het eten doen ze daar aan mee, als ze aan huis komen kennis maken. Dat is allemaal nog nor maal, maar dan moeten we het toch proberen zo te doen, dacht ik, en dan moeten we het temeer ze doen als hoofd van de gemeente, omdat wij nu eenmaal in een glazen huis zitten. Ik kan niet zeggen dat ik dit een plezierige situatie vind. Wat die voortvarendheid betreft: om in die vacature zo gauw'mogelijk te voorzien daar heb ik alle lof voor en dat is dan wel een compliment, natuurlijk! Dat horen we zo snel mogelijk te doen, maar tussen snel en snel bestaat een groot verschil. Nu hebben we het wel bijzonder snel willen doen. Dit mogen we althans aan een beschouwing onderwerpen. De voorzitter: Mijnheer van Dueren den Hollander, dat is nu het kardinale vraag punt geweest. Ik geloof wel als wij besluiten ern een herhaalde oproep te plaat sen, dat we het idee moeten hebben dat er meer uit die markt komt, maar wij had den dat idee niet. Niet alleen naar aanleiding van déze sollicitatie, maar ook naar aanleiding van de vérigc rondo. En daar is dus een goede sollicitant uit te voorschijn gekomen. Hij stond alléén op de voordracht, Dat is oen bewijs temeer voer het feit, dat het voor een gemeente van onze omvang, gewoon iedere keer, buitengewoon moeilijk blijft om daar goede kerels voor te krijgen. En daarom stellen wij een leeftijd van 30 tot 35 jaar. Gaat men daar boven, dan mag U zich afvragen, iemand die het voor dat salaris wil doen, is dat toch wel de man die wij mouten hebben. Wij kiezen dus bewust voor minder ervaring en voer jengere leeftijd, in de hoop, dat we zo'n ras kunnen binnenhalen. Wij hadden nu de overtuiging dat een herhaalde oproep - die overigens psycho logisch een bijzonder vervelende bijwerking heeft - Uw raad niet meer keuze zou geven. Wilt U een herhaalde oproep laten plaatsen dan kunt U hut besluit nemen. Wij durven die verantwoording - met een Dintclmond II en een Westkreek in voorbereiding en met alle andere dingen - niet te nemen. Een directeur is toch iets anders dan iemand die als vervanger fungeert. De man zal, zeals de Duitse taal zegt, groeien met zijn taak. Ik meen hier verder niet meer over te moeten spreken. De voorzitter schorst de vergadering, waarna de raad in besloten zitting overgaat. De voorzitter heropent de vergadering. D_e voorzitter: Wenst nog iemand het woord over dit punt? Neen? Dan gaan we nu tot stemming over. Willen de heren van Dueren den Hollander en van der Werf de stemmen opnemen? Uitgebracht 10 stemmen, waarvan 9 op de heer Hubregtse en 1 blanco. De heer Hubregtse is dus benoemd tot directeur gemeentewerken. Pc voorzitter: Voordat we tot de rondvraag overgaan wil ik eerst nog iuts vertellen over de gemeenschappelijke regeling betreffende het ambulance vervoer. U zult allen inmiddels wel de circulaire over het ambulance—ver voer hebben ontvangen. Ik wil op deze circulaire nog even een toelichting geven. Zoals U weet besloot de raad in zijn vergadering van 3D december 1960 tot deze gemeenschappelijks regeling toe te treden onder de voorwaarde dat, al het mogelijke zal worden gedaan om de navolgende voorwaarden in vervulling te doen gaan: a. dat een volledige "redelijke" overeenstemming tussen de gemeente Roosen daal en Nispen en de huidige exploiterende ondernemer wordt bereikt; die overeenstemming is bereikt, b. dat Zevenbergen niet de plaats wordt waar de vierde wagen wordt geplaatst en van waaruit de Maasroute en Zoomweg worden bediend.. Als standplaats worde aangewezen een voor Zoomweg en Maasroute, gunstiger gelegen kern. De gemeente Roosendaal en Nispen heeft ons college reeds lang van te vo ren laten weten, dat, als de vierde wagen komt, deze geplaatst zal worden in de plaats die door de Provinciale Raad van de Volksgezondheid wordt geadviseerd, maar rnon houdt bepaald niet vast aan Zevenbergen. Ook aan deze voorwaarde wordt dus voldaan. c. dat door de G.G.D. in Roosendaal in redelijkheid wordt bezien in hoeverre de wagen van de heer van Baaren nog in exploitatie kan blijven tot het tijdstip dat de vierde wagen er komt. De wagen van de firma van Baaren zal gebruikt worden, indien dat nodig mocht zijn, als reserve-wagon in do overgangsperiode. Deze zal niet in Fijnaart gestationeerd zijn, maar in Roosendaal of Oudenbasch. d. dat in de overeenkomst, die de heer van Baaren met de gemeente Roosen daal en Nispen moet aangaan voor de verkoop van zijn -mbulance-wagen, aan de woerden "liggend ziekenvervoer" wordt toegevoegd de clausule: "onder liggend ziekenvervoer wordt niet verstaan het vervoer per perso nenauto, waarin kennelijk geen losse of vaste ambulance-voorzieningen zijn aangebracht"

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1969 | | pagina 257