- 2 - Indien een of meer dozor vragen met ja moeten -worden beantwoord, is dan do gevolgde procedure wel elegant, of minder sterk uitgedrukt, wel gelukkig te noemen? Was een hernieuwde oproep niet beter geweest toen op een bepaald moment de situatie zich in een heel andere richting ging ontwikkelen? Of had men in do advertentie do strikte H.T.S. binding niet van meet af aan kunnen voorkomen door het zo te stellen, dat dit alleen tot aanbeveling strekts? Hoewel ik wel kan aannemen dat U, mijnheer do voorzitter, on met U het college uit puur zakelijke overwegingen ten dienste van de gemeente tot het huidige be- leidspatroon bent gekomen, kan ik mij toch niet helemaal gelukkig voelen met de gevolgde procedure en moet ik daar beslist mijn ongenoegen over kenbaar maken. De heer van Ducren den Hollander: Mijnheer de voorzitter, cr zijn al enkele pun ten door dc heer Bos gesteld, waar ik achter kan staan, althans waar ik meen achter te kunnen gaan staan. Het gaat er maar over wat voor antwoord gaat U hierop geven. Ik vind het inderdaad een wat wonderlijke procedure, voor zover wij als raadsle den er tegen aan kijken. Dat zal zijn reden wel hebben, maar of het een plezie rige en goede reden is, is ook voor mij nog oen open vraag. Ik heb daarnaast in de raadsportefcuille de brieven van de andere sollicitan ten gemist. Ik heb uit iets anders vernomen - en ik vind dat ook niet eens elegant - dat er 13 sollicitanten waren. Ik dacht dat het niet gek was dat de raad rechtstreeks geïnformeerd werd hoe groot het aantal sollicitanten was. Burgemeester en wethouders selecteren de sollicitaties aan de hand van de ca paciteiten en zij doen dat met verantwoordelijkheidsgevoel. Het zou kunnen, dat de raad van mening zou kunnen verschillen wat het aantal betreft en van die genen die we op een tweetal zouden moeten zetten. Als ik goed ben geïnformeerd is het zo geweest dat er naar buiten al een tweetal gesteld was. En dan komt er plotseling na die tijd - en dat vind ik niet erg, maar het gaat om de proce dure dus, niet over de mensen een derde. Ik vind dat bijzonder onplezierig voor de mensen die gesolliciteerd hebben en ergens dachten op een tweetal te staan, terwijl er toen in wezen een andere volgorde kwam en een heel andere situatie ontstond. Het lijkt mij bijzonder beroerd voor een man die solliciteert - en dat ligt uiteraard voor de verantwoordelijkheid en voor de redactie van een bepaalde krant - wanneer men in een krant leest: "Hubregtse directeur van ge meentewerken". Je hebt nou altijd eon stuk publiek die "koplezers" zijn en die zeggen: "in Fijnaart is er al een directeur van gemeentewerken". In wezen heeft het grote publiek hem al benoemd, de krant heeft hem al benoemd, terwijl wij als raad ons hierover nog moeten buigen. Dat vind ik helemaal niet elegant. Ik vind het zelfs bijzonder vervelend en ik moet U eerlijk vertellen als ik sollicitant was trok ik mijn sollicitatie in. Wat gaat het aan om te sieren op een lijst? Dit zijn dingen die eens een keer scherp gesteld moeten worden, ook in een raadsvergadering. De heer van der Werf: Voorzitter, ik ben hot in grote lijnen met dc vorige sprc- kers eens, maar ik zou eigenlijk deze vraag willen stellen: "Is het juist dat de heer Hubregtse niet mocht solliciteren in eerste instantie?" De voorzitter: Mijne Heren,op 20 mei j.l. diende de heer de Graaf, directeur van gemeentewerken, zijn ontslag aanvrage in. Op 20 mei zijn er advertenties opgc- gevon aan het tijdschrift "Bauw" en het Technisch Gemeenteblad. Diezelfde dag nog heeft een beraad plaats gehad mét burgemeester en wethouders en is besloten, na consult van de adviesinstanties, om vast te houden aan - met het oog voor het opstellen van de advertentie - de H.T.S.-eis, zoals wij dat de laatste tweemaal gewend zijn geweest. Burgemeester en wethouders hebben dat met grote schroom besloten, omdat men wist dat er maar een/directeur gemeentewerken was, die bij de sollicitatie hoge ogen zou kunnen gooien. /adjunc t- - 3 - Wij meenden echter vooralsnog aan de oude gebruikelijke eis van H.T.S. te moeten vasthouden. Diezelfde dag heb ik een gesprek gehad met de heer Hubregtse, waar hem een en ander over het verdere verloop van het gesprek werd mede gedeeld. Het is een bijzonder plezierig gesprek geweest en burgemeester en wethouders kregen sterk de indruk, dat de lieer Hubregtse zelf, gezien de H.T.S.-eis, niet solliciteerde. Toen aan die eis de hand werd gehouden, heeft de heer Hubregtse besloten niet te solliciteren. Op 31 mei 1969 verscheen de advertentie in "Bouw"ondanks onze pogingen om dat te bespoedigen. De sluitingsdatum was 10 juni 1969. Op 7 juni 1969 ver scheen de advertentie in het Technisch Gemeenteblad, sluitingsdatum 17 juni 1969. Intussen hadden wij sollicitatie-formulieren gezonden aan 'de sollici tanten, die op dat moment al binnen waren. Op 26 juni 1969 - dus U ziet wel buitengewoon snel - is kennis gemaakt met 5 sollicitanten, nadat de voor selectie door het college van burgemeester en wethouders in overleg met haar adviseurs in dit geval de gemeente—secretaris, de directeur van gemeente werken alsmede de ambtenaar van personeelszaken - had plaats gehad. Op 1 juli 1969 zijn door twee groepen gesprekken gevoerd met de 5 sollicitanten, namelijk door êen gespreksgroep, wethouder Munters en de heer Maaskant, en de andere mijnheer de Graaf en ik. ,7e hebben toen na een zorgvuldig vergelijkend standpunt - hut was overdag, dus de heer van Sprundel Icon er niet bij aanwezig zijn, zodat hij later met de heren kennis heeft gemaakt - besloten om de heren Weber en op 't Hof aan een psychologisch onderzoek te onderwerpen. Op 4 juli 1969 heeft de heer Hubregt se gesolliciteerd, nadat wij de psychologische rapporten hadden ontvangen, die ons steun gaven bij - begrijpt U dat heel goed eerder bij ons gerezen twijfels of deze twee mensen de capaciteiten hadden deze functie te vervullen. In de ze twijfels werden wij door de psychologische testen - ik spreek daar straks nader over - gesterkt. De heer Hubregtse heeft gesolliciteerd nadat burgemeester en wethouders una niem hadden besloten de eis van H.T.S.-opleiding te laten vervallen, omdat wij op dat moment voor een dilemma stonden: óf bij Uw raad te komen met eón man op de voordracht, iets waartegen Uw raad naar onze mening - volkomen te recht - een groot bezwaar heeft gemaakt óf een herhaalde oproep te plaatsen, hetgeen betekend zou hebben dat U niet voor begin volgend jaar een nieuwe directeur gemeentewerken had gehad, omdat het plaatsen van advertenties op dit moment gezien de vacantios geen zin gehad zou hebben. Deze advertentie zou dan eerst in september geplaatst kunnen worden. In oktober hadden we dan sollicitanten kunnen oproepen voor kennismaking en zou een benoeming kunnen plaats vinden. De benoemde heeft een opzegtermijn van twee tot drie maanden. Vermoedelijk had U dan op 1 januari 1970 er nog geen gehad. Wij zijn toen terug gevallen op de heer Hubregtse. Maar om onze keus eerlijk te doen zijn - en begrijp me goed, het was dus niet de vooropgezette bedoeling om do heer Hu bregtse te benoemen - heeft de heer Hubregtse op 5 juli 1969 tijdens zijn vacantie op een vrije zaterdag een test bij hetzelfde bureau ondergaan. Nadat wij de uitslag van de psychologische test hadden ontvangen, hebben wij beslo ten om de heer Hubregtse als nummer een op de voordracht te plaatsen. Nogmaals, wij meenden, gesteld voor de keuze een herhaalde oproep óf deze voordracht, gezien de capaciteiten van de heer Hubregtse, gezien ook de ca paciteiten van de andere candidaten, tot een dubbele voordracht te moeten over gaan, waaruit Uw raad een eerlijke keuze zou hebben. Indien er in Uw blad al staat dat de heer Hubregtse directeur gemeentewerken is, dan is dat alleen maar een bewijs van weinig inzicht in het gemeenterecht. Uw raad bepaalt wie directeur van gemeentewerken wordt. Het is het college van burgemeester en wethouders niet te verwijten dat er conclusies worden ge trokken, terwijl men uitsluitend een aanbeveling opmaakt.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1969 | | pagina 256