- 4 - Pc heer van Ducren den Holl;:.ndar: Ik dacht dat U mij een klein beetje verkeerd begrepen heeft, want ik bedeelde een parallel in de verwachtingen van beide plannen. Onze verwachtingen ten aanzien van de industrialisatie wat het streek plan betreft, die waren niet ze wij het graag hadden gezien. Onze verwachtingen ten aanzien van dit plan zijn ook niet precies zc als wij het graag hadden gezien, De voorzitter; De intentie zit er niet achter, ik geloof niet dat we dus daer dit plan moeten zeggen, zie je wel, we zijn er weer niet bij. Da heer van Dueren don Hollander: Ik weet trouwens niet of men aan dit agra rische gebied zulk een geweldige recreatieve bestemming kan geven. De voorzitter: Zij zeggen van niet. En wij zeggen niet dat men daar nu ergens moet gaan zitten. Tvhar je kunt vanuit je recreatiegebied met de fiets of wandelend een tocht door de polder ondernemen. Wij zien dus onze polders als een landschappelijk fraai gebied. En men ziet dat daar niet. De heer Evers: Mijnheer de voorzitter, indien er nog moer rapporten betreffende do gemeentelijke herindeling zullen verschijnen, moge ik U verzoeken er voor te wil len zorgen dat een voldoend aantal voor de raadsleden beschikbaar wordt gesteld. De voorzitter: Ik neem -aan dat de hele raad het verzoek ondersteunt. Iemand die stemming wenst over dit punt? Neen? De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders. 5. Adhaesie—betuiging aan de gemeente Rijssen. De voorzitter: Door de raad van Rijssen wordt verzocht adhaesie te willen be tuigen aan Onderstaande motie. De raad der gemeente Rijssen; gehoord het voorstel van zijn lid, de heer G.J. Smeijers; besluit: a. de volgende motie aan te nemen, te richten aan de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Aan de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening wordt verzocht zodanige maatregelen te treffen dat: 1. voor bouwterreinen voor woningwetwoningen de normale kostprijs in rekening gebracht mag worden, teneinde te voorkomen dat particuliere bouwers in de koopsom van hun bouwterrein een extra belasting botalen voor de exploitatie van woningwetwoningen. 2. voorkomen wordt dat daardoor voor woningwetwoningen noodgedwongen meestal de minst gunétig gelogen kavels beschikbaar gestold worden. b. Aan. alle gemeentebesturen in Nederland verzoeken adhaesie te willen betuigen aan deze motie. Aldus vastgesteld in da openbare vergadering van de raad van de gemeente Rijssen, gehouden 7 mei 1969. De secretaris. De voorzitter. Ik mag er nog iets aan toevoegen. Het is bij ons niet zo, dat tengevolge van het niet in rekening mogen brengen van de normale grondprijs de particuliere bouw extra wordt belast. Het is zelfs zo, dat altijd de goedkoopste percelen - kijk naar de Edvard Griegstraat - voor particuliere woningbouw beschikbaar zijn. - 5 - Het is bij ons ook niet zo, dat de meest ongunstige kavels worden genomen, ook niet dat particulieren meebetalen. Dat wij toch onze steun betuigen, vindt zijn oorzaak in het feit dat wij wel keer op keer merken dat onze toch heel normale grondprijzen voor woningwet woningen bijna nooit zonder meer geaccepteerd worden en bijna steeds niet geaccepteerd worden, zodat die kosten dan toch al ten laste van de overbe laste gewone dienst komen. Daartegen zouden wij dus willen protesteren. Wenst nog iemand van U over dit punt het woord? Neen? De raad besluit zonder hoofdelijke stemming adhaesie aan de motie te betuigen. 6. Voorstel tot aankoop grond L.A. de Visser in plan Westkreek 22e wijziging gemeentebegroting 1969 en 10e wijziging begroting woning—grondbedrijf 1969. De heer van Dis; Mijnheer de voorzitter, hier ligt ook nofcf een aanvullend voorstel ter tafel, waarin staat dat verkoper voor zich voorbehoudt het recht om op eigen overblijvende grond in het toekomstige bestemmingsplan Westkreek te kunnen bouwen. Wordt dus heel dit blok niet in zijn geheel an ders? Een tweede vraag voorzitter, de onteigeningssom is die te vergelijken met het bedrag dat de provincie voor de onteigening van gronden hier in de Westhoek betaalt? De voorzitter: Mijnheer van Dis, wat betreft Uw eerste vraags De heer de Vis ser heeft zich alleen van te voren willen verzekeren van de door hem gewens te plaats en dat hij daarop kan bouwen wat hij wil. Of dat gebeurt is helemaal de vraag. Hij heeft ons alleen gevraagd of hij dan daar dat en dat mag bouwen. Dat zou dan een alleenstaand huis zijn met een wat grotere garage, zodat hij daar nog landbouwwerktuigen in kan zetten. Hij wil ook een uitweö °P de Wil- helminastraat houden, omdat daar in het bestemmingsplan normalitair niet in is voorzien. De heer Bos: Dat is geen eigen overblijvende grond. De voorzitter: Dat is geen eigen overblijvende grond. Het is nu grond van hem en koopt de gemeente door deze transactie. De heer van Dis: Deze zin "bovendien" daar lees ik uit dat de Visser het hele terrein niet verkoopt, want hij wil bouwen op eigen overblijvende grond. De voorzitter: Wij weten precies op welke plaats hij wil bouwen. Ik heb zelf begrepen, dat het niet ging om hetult de verkoop te houden perceel, maar dat hij alleen, omdat hij helemaal niet weet of hij daar gaat herbouwen, zich van het recht wil verzekeren. Hij heeft gewoon gevraagd mag ik dan daar straks een huisje bouwen. Ik ben blij dat U ons hierop attent maakt. Ik wil Uw raad voorstellen om die en die percelen aan te kopen van de heer de Visser. Blijkt dat de heer van Dis met zijn opmerking toch heeft raak ge schoten, en dat hij inderdaad een perceeltje wel had willen overhouden, dan kunnen wij altijd nog in een volgende raadsvergadering weer met een voorstel komen om dat terug te verkopen. Dat is geen enkel probleem en dat kan voor dezelfde prijs, dat maakt niet veel uit. Er staat op bladzijde 2 van het aanvullend voorstel onder punt 5: "verkoper zal op de overeengekomen plaats op aan hem verblijvende grond in het toekom stig bestemmingsplan Westkreek kunnen bouwen". De heer van Dis: Het loopt over het woord "overblijvende" grond. De heer Munters: Er staat "verblijvende" grond. De heer Bos: Neen. Bovendien meent verkoper voor zich te moeten voorbehouden het recht om op eigen overblijvende grond te kunnen bouwen.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1969 | | pagina 248