GEMEENTE FIJN AART EN HEIJNINGEN
mm
w
HANDELINGEN VAN DE OPENBARE RAADSVERGADERING VAN MAANDAG30 JUNI 1969.
De voorzitter: Ik open deze vergadering en verzoek U een ogenblik stilte in
acht te nemen.
2. Ingekomen stukken en mededelingen.
De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van
burgemeester en wethouders.
3» Voorstel tot benoeming van een hoofd van de openbare lagere school te
Heijningen.
De heer Bos: Mijnheer de voorzitter, als ik goed ben ingelicht is mijnheer
Klaver niet zo ingenomen om zich in de ambtswoning bij de school te vestigen.
Dat vind ik ergens een nadeel, vooral voor ouders die kinderen op school
hebben en bovendien ook voor het toezicht op het gebouw.
De heer van der Werf: Voorzitter, is het juist dat die ambtswoning door de
gemeente gesloopt zal worden als de heer Klaver straks tot hoofd van die
school zal worden benoemd?
De heer van Dueren den Hollander: Staat het een met het ander in verband,
mijnheer de voorzitter?
De voorzitter: Mijnheer Bos, de heer Klaver heeft de wens te kennen gegeven
niet in die woning te willen wonen en in het algemeen wordt er de voorkeur
aan gegeven om zijn woning in Fijnaart te blijven bewonen. Wij vinden het jam
mer en de oudercommissie vindt het ook jammer. De oudercommissie is met ons
van mening dat dit absoluut geen beletsel behoeft te vormen om hem als nun-
mer 1 op de voordracht te plaatsen. Hij heeft ons evenwel beloofd dat hij in
de eerste plaats tijdens het overblijven aanwezig zal zijn. Dat is bijzonder
belangrijk voor het toezicht aldaar. Hij gaat tussen de middag niet meer naar
huis toe. In de tweede plaats heeft hij ons toegezegd, dat hij voldoende maat
regelen zal nemen om de ouders in staat te stellen met hem contact te zoeken.
In de derde plaats is het zo - dat is dan tevens een antwoord op de vraag
van mijnheer van der Werf - indien Uw raad besluit om de heer Klaver tot
hoofd te benoemen, door ons nog een onderwijzer moet worden benoemd. Indien
dit een gehuwde candidaat zal zijn, dan kan hij deze woning wel betrekken.
Als ook deze onderwijzer daar niet voor voelt, omdat hij b.v. ongehuwd is,
dan zal het college van burgemeester en wethouders deze woning aan een
andere woningzoekende toewijzen. Het ligt niet in ons voornemen om deze
woning - die overigens niet best is, zoals we allen weten - af te breken.
Wenst nog iemand van U in tweede instantie het woord?