GEMEENTE F UN AART EN HEIJNINGEN
(OX\\<>A
W
Voorstudie streekplan "Natuurschoon- en Recreatie- Raadsvergadering
gebieden in Noord-Brabant". 30-6-1969 nr. 4
Aan de raad, 19 juni 1969.
Van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant is onder dagtekening van 1 mei
1969 een schrijven ontvangen waarbij ons werd toegezonden de "Voorstudie streek
plan Natuurschoon- en Recreatiegebieden in Noord-Brabant".
Ons werd verzocht ook Uw raad kennis te laten nemen van deze studie.
Eventuele reacties op de voorstudie konden ter kennis worden gebracht
van Gedeputeerde Staten vóör 30 juni 1969.
Wij hebben intussen Gedeputeerde Staten bericht dat opmerkingen zo spoe
dig mogelijk na Uw vergadering van 30 juni 1969 zouden worden ingezonden.
Aangezien slechts één exemplaar van de Studie is ontvangen, hebben wij
dit niet kunnen laten circuleren onder Uw leden. Het stuk ligt voor U ter
inzage in de raadsportefeuille.
De opmerkingen die te maken zijn - althans naar onze mening - zijn echter
gering in aantal.
Vooreerst is - op blad 1 van de bij de studie behorende kaart - aan een
klein gebied gelegen noordelijk van ons industrieterrein Dintelmond de aan
duiding "natuurmonument" gegeven. Naar onze mening kan dit gebied gevoege
lijk als natuurmonument worden afgevoerd, aangezien het bewuste gebied regel
matig onder water staat.
Daarmee verband houdend dient ook kaart 3 in de voorstudie iets gecor
rigeerd te worden voor zoveel de daarop voorkomende aanduiding "Landschappe
lijk en recreatief te ontwikkelen verbindingszones" betreft. De aanduiding
strekt zich tevens mede uit over gebied behorende tot het industrieterrein
Dintelmond. Dergelijke aanduiding strijdt met het streekplan West-Brabantse
Riviermonden en het voorgenomen streekplan West-Brabant.
Voor zoveel het vermelde op pagina 28, paragraaf 4, laatste zin betreft
menen wij dat - waar fort Sabina mede wordt gekwalificeerd als "natuurweten
schappelijk waardevol agrarisch gebied" - het juist in verband met de recre
atieve waarde van het fort gewenst is dat het fort ook voor recreatieve doel
einden beschikbaar komt.
Voorts willen wij ook de aandacht van Gedeputeerde Staten vragen voor de
landbouwgronden.
In de westhoek van Noord-Brabant komen grootschalige landbouwbedrijven
voor, gesitueerd in een weids polderlandschap.
Wij vragen ons af of het geen aanbeveling verdient ook sommige van deze
polderlandschappen te beschermen in het kader van het facet-streekplan voor
de natuurschoon- en recreatiegebieden, omdat deze polderlandschappen naast
hun economisch-agrarische waarde een recreatieve functie hebben in die zin,
dat de polders zoals die in de westhoek van Noord-Brabant gelegen zijn, ook
gebieden van rust en van ontspanning in de letterlijke zin van het woord zijn,
te midden van aandringende industrialisatie en voortschreidend grondgebruik