- 3 - Artikel 3. 1De verhuiskostenvergoeding bestaat voor belanghebbende die op de datum van verplaatsing of indiensttreding een eigen huishouding voert, uit: a. een bedrag voor de kosten verbonden aan het vervoer van belanghebbende en zijn gezinsleden, zomede van inwonend dienstpersoneel naar de nieuwe woning, welk bedrag kan worden vermeerderd met een bedrag voor de reiskosten en zo nodig voor overnachtingskosten, welke belanghebbende en eventueel zijn echtgenote, ieder voor ten hoogste eón reis, vooraf hebben moeten maken ter bezichtiging van woonruimte; b. een bedrag voor de kosten van vervoer van de bagage en van de inboedel van belanghebbende naar de nieuwe woning, waaronder begrepen de kosten van het in- en uitpakken; c. een bedrag voor eventuele opknapkosten aan de nieuwe woning volgens het bepaalde in artikel 7; d. een bedrag voor eventuele dubbele huishuur ter grootte van de huursom verschuldigd voor de oude woning over de periode waarover de huren voor de oude en de nieuwe woning samenvallen, voor zover een en ander in het belang van de dienst is; e. een bedrag voor alle andere uit de verhuizing direct voortvloeiende kosten ter grootte van een in lid 2 aangegeven percentage van de jaar bezoldiging van belanghebbende op de dag waarop de nieuwe woning kan worden betrokken, 2. Het in lid 1, onder e, bedoelde percentage bedraagt, indien de eigen huishouding naar de nieuwe woning wordt overgebracht: in geval van verplaatsing of indiensttreding: 10 met een minimum van 10°/o van het jaarbedrag van het maximum van de salarisschaal behorende bij de rang van hoofdschrijver/bode hoofdschrijver; in geval van een verplaatsing binnen drie jaren: na een verplaatsing, na verhuizing als gevolg van indiensttreding, dan wel na eerste inrichting: 12 met een minimum van 12/o van het jaarbedrag van het maximum van de sa larisschaal behorende bij de rang van hoof dsch rijver/bode hoofdschrijver. 3. Aan de belanghebbende die op de datum van verplaatsing of indiensttreding geen eigen huishouding voert af wiens eigen huishouding niet naar de nieuwe woning wordt overgebracht, wordt behoudens het bepaalde in de vol gende volzin, in de regel geen andere vergoeding verleend dan die bedoeld in lid 1, onder a, b en d, In bijzondere omstandigheden kan een vergoeding in de kosten, bedoeld in lid 1, onder c en e, worden verleend,met dien verstande, dat deze vergoeding niet meer bedraagt dan 4°/o van de jaarbe zoldiging, bedoeld in het eerste lid, onder e. Artikel 6. 1, Voor een belanghebbende die in een woonschip of woonwagen is gehuisvest en zulks na zijn verplaatsing of indiensttreding voortzet, bestaat, in afwijking van artikel 5j lid 1, de verhuiskostenvergoeding uit: a. een bedrag voor de noodzakelijk gemaakte reis- en zo nodig overnach tingskosten voor het regelen van de nieuwe ligplaats van het woon schip of de nieuwe standplaats van de woonwagen door belanghebbende voor ten hoogste êên reis; b. een bedrag voor de kosten verbonden aan het vervoer van de belanghebben de en zijn gezinsleden,i zomede van inwonend dienstpersoneel, naar de nieuwe ligplaats van het woonschip of naar de nieuwe standplaats van de woonwagen en zo nodig voor overnachtingskosten;

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1969 | | pagina 179