GEMEENTE FIJNAART EN HEIJNINGEN TELEFOON (01686) 3 50 POSTREK. ONTV. 1070871 Aan Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant te '3 H e r t o g c n c o s c n Uw kenmerk: Uw brief van: FIJN AART, 3 juni 1969, Verzonden Onderwerp: Voorstudie streekplan West-Brabant. Bestudering van de Voorstudie streekplan West-Brabant heeft ons aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen. 1. Positie van het dorp Fijnaart Op blz. 20 van de voorstudie wordt gesteld "Fijnaart kan zich als agrarische verzorgingskern geleidelijk verder ontwikkelen "tot het lokale niveau." Tegen deze stelling menen wij bezwaar te moeten maken en wel vooreerst tegen de kwalificatie "agrarische verzorgingskern". De landbouw is in de streek en zeker in deze gemeente niet meer de grote werkgeef ster en dit al niet meer sedert vele jaren. Het merendeel der werknemers pendelt, voornamelijk naar de Randstad. Met de betiteling "agrarische verzorgingskern" kunnen wij ons waar bedoelde pendel 85% uitmaakt van de mannelijke beroepsbevol king in loondienst - niet indentificeren. Ook niet omdat de aanleg en uitgifte van een door het ontwerp subregionaal genoemd industrieterrein (Dintelmond) niet de taak kan zijn geweest van een "agrarische verzorgingskern van lokaal niveau". Alles verandert in deze omgeving. Het karakter van de bewoningskernen wijzigt zich dien overeenkomstig Te blijven spreken van een "agrarische verzorgingskern" is derhalve naar onze mening voor Fijnaart een sedert jaren achterhaalde kwalificatie. Het is ons niet duidelijk waarom de ontwikkeling waarom do ontwikkeling van Fijnaart tot die van een kern van het lokale niveau moet beperkt blijven. Dit temeer niet, nu de kernenstructuur in dit deel van de noord—westhoek door het, in vergelijking tot het streekplan "de West-Brabantse Riviermonden" uitgebreidere, industriegebied nabij Moerdijk zeer ingrijpend veranderd is. Bij een kennelijke verandering van situatie en beleid ten opzichte van de in dit gebied gelegen kernen in dit streek- Pl-^.r is aan Fijnaart toch wederom dezelfde rol toebedacht. Een rol die blijkens Coll.: C|'B.-V.N.G.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1969 | | pagina 155