Mijnheer van der Werf, ik vind het een zeer terechte vraag. Ik heb hem mezelf ook gesteld. Ik kan er maar óón ding van zeggen: iedereen die met zo'n verzoek komt is welkom. Wij hebben tot nu toe het beleid gevoerd - want het is niet de eerste keer dat zo'n voorstel komt - dat iedereen die met zo'n verzoek kwam, werd gehoord of het nu een garage betrof af een voorziening aan een trap of het verbeteren van een zolder, als het maar een objectieve verbetering van de woning betrof. Iedereen die met zo'n verzoek komt, die wordt door ons college en misschien ook door Uw raad gehoord. Strikt rechtvaardig zou men misschien iedereen daarop attent moeten maken, maar dit zou ons nu op dit moment wel teveel werk kosten. Tegen de mensen die met een verzoek komen - misschien neemt het ministerie een ander standpunt in als er honderden bijkomen - zeggen wij in principe volmondig "ja". Daarom ben ik het met de heer van Dis volledig eens, die zegt: "wie er in woont, dat interesseert me niet". Het is het grote probleem van onze gemeente dat wij veel te veel woningen heb ben die in gelijke of practisch gelijke huur liggen. Het is juist met het oog op die doorstroming goed dat er woningen bijkomen van betere kwaliteit die ook duur der zijn, zodat U iets aan die doorstroming kunt doen. Mijnheer Haverkamp, als deze woning ooit door de huidige huurder wordt ontruimd, leggen wij de toekom stige huurder geen verplichting op, want die is niet bekend. Die huurder gaat toch in vrijheid beslissen of hij die woning met die hoge huur wil betrekken, dat is een normale privaatrechtelijke overeenkomst. Hij kan neen zeggen, dan krijgt hij haar niet, maar dan moet hij wel een andere goedkope woning hebben, dat ben ik met U eens. Of hij moet ja zeggen en dan krijgt hij deze woning. Maar wij zijn juist van plan om ons bewoningbestand wat meer gedifferentieerd te maken. Het is nu juist van belang voor de doorstroming dat er woningen bijkomen die, omdat ze van betere kwaliteit zijn,hogere huren doen. Daarom heeft de raad be sloten om nu 24 woningen te gaan bouwen met centrale verwarming. Die huizen gaan huren doen, die in onze gemeente onbekend zijn, namelijk huren van 135, tot 140,per maand.Wij zijn van plan om de huren van die 24 woningen, als daar reden toe is, ook onderling nog weer eens verschillende huren te geven, met dien verstande dat een duidelijk betere woning - de hoekwoning - een hogere huur krijgt dan een tussenwoning. Dat hadden we eigenlijk al lang moeten doen. De kans dat U dan de juiste man - qua inkomen - in de juiste woning krijgt, wordt dan alleen maar groter. Mijnheer van Dueren den Hollander, Uw vraag over een precedent scheppen is al beantwoord. Inderdaad als men hier reclame mee gaat maken, dan zullen er mis schien navolgers komen. Wij hebben besloten geen reclame te maken, maar als er mensen met een verzoek komen, worden deze op gelijke voet behandeld. Mijnheer van Dis, mijn instemming heb ik al betuigd met Uw opmerking: "wie er in woont is niet belangrijk". Naar deze 41-jarige annuïteit zal het rijk heel scherp kijken. Als men van mening is dat deze woning - die negen jaar oud is - en die is gebouwd,naar een levens-duur van 50 jaar - 5G min 9 is 41 - dan is het dus een heel normale zaak dat dit op basis van een 41-jarige annuïteit wordt verrekend. Mocht er iets niet kloppen, mocht de prijs te laag zijn, mocht de huur te laag zijn, mocht het rente-percentage niet goed zijn, dan zal het betuttelende rijk heus wel doen vrat U niet kon doen en zeggen: "heren, dit gaat niet door". Ik zeg er bij: "helaas", want ik vind dat dit nu eigenlijk dingen zijn die Uw raad autonoom zou moeten kunnen beslissen. Mijnheer Haverkamp, ik geloof dat ik Uw vraag al uitvoerig heb beantwoord. Wie van U mag ik in tweede instantie het woord verlenen? De heer van Dis: Mijnheer de voorzitter, een woning wordt gebouwd berekend op een levensduur van 50 jaar. Maar dit is wel een bijzonder geval. In deze wo ning zullen verbeteringen worden aangebracht, die de bewoner graag wil heb ben. Nu gaan we eigenlijk de zaak zo stellen. We gaan nu de bouwkosten van deze woning verhogen en daarmede komt men nu op die 41-jarige annuïteit. Ik meen toch, dat voor dergelijke bijzondere gevallen deze stelling niet juist is. - 9 - Hoeveel bedraagt de huurprijs van deze woning? U zegt wel, dan krijgen we een betere woning voor degenen, die meer verdienen. De voorzitter: 39,per maand. De heer van Dis: Ik heb bezwaar tegen een 41-jarige annuïteit en ik zou deze graag teruggebracht zien tot de helft. Hierdoor zal de huurprijs van de woning wel worden verhoogd, zolang deze annuïteit nog niet is afgelost. De heer Evers: Mijnheer de voorzitter, ik ben het niet helemaal eens met het betoog van de heer van Dis, die zegt namelijk: "omdat iemand het graag wil". Ik dacht dat ook rekening gehouden moest worden met de gezinssamenstelling van de mensen die de woning betrekken of bewonen. Ik dacht dat dit in dit geval ook wel een heel belangrijk punt was. De voorzitter: Mijnheer van Dis, ik voor mij vind het erg voor de hand liggend, dat als er nog een levensduur van 41 jaar rest, dat men het dan over die 41 jaar uitsmeert. Maar ik kan me ook inderdaad voorstellen, dat het rijk zou zeggen: "doe het maar korter". Wie zegt U dat die voorzieningen over 41 jaar maar dat is dan een argument die U niet noemde nog van dezelfde kwaliteit zijn gebleven. Dat zou je natuurlijk wel kunnen zeggen. Het rijk zou kunnen zeggen: "dit zijn toch zulke ondergeschikte verbeteringen, dat een uitsmeren over een korter aantal jaren billijk is". Wij menen daarvan niet te moeten uit gaan. Als het rijk accoord gaat met 41 jaar, dan geloof ik dat de gemeente hier geen kortere periode moet stellen. Ik sluit me graag aan bij wat de heer Evers heeft gezegd omtrent de gezinssamenstelling. Het betreft hier een ge zin van 7 personen. Is er iemand die over dit punt stemming verlangt? De heer van Dis: Ik geloof niet, dat de grootte van het gezin in dit voor stel tot uitdrukking is gebracht. PiLyoorzitter: Dan speelt het er alsnog een rol in, mijnheer van Dis. De heer van Dis: Maar het wordt hier niet tot uitdrukking gebracht. De voorzitter;^ Maar dat hoeft toch ook niet. De heer van Dis: Maar U haalde dit als argument aan. De voorzitter: Maar dat mag toch wel. We mogen toch wel een argument achter de hand houden voor moeilijke mensen. P.1-'. JTirL0^ besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders. Vqpra tel b esch ikbaars t e11ing aanvullend erudiet voor aanschaffing naaimachine ■V.0.0-3! D;1r« Nat. Schooi Heijningen 'Ï9c' wijziging gemeentebegroting 19G9 Do raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders. yoorstel tot het van overeenkomstige toepassing verklaren verordening ver lening financiële steun leesten verveer leerlingen naar een b.l.o.—school in. _R_o_o se n dan 1 De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1969 | | pagina 144