- 6 -
Mijnheer Evers, U hebt dank geuit, daar zijp wij nu weer blij mee. We hebben echt
ons best gedaan em iets aan de oplossing van het probleem te doen. Op het aan
tal heb ik U al gewezen, dat moeten we strikt handhaven - op vijf -, het zal wel
eens moeilijk worden. Vie doen ons best.
Mijnheer van Dueren den Hollander, Uw vragen meen ik inmiddels wel beantwoord te
hebben.
Wij vinden dit een hele nare verantwoording, die we met U moeten nemen, Op 7 mei
a.s. vergadert de commissie van goede diensten, aangewezen door het college van
gedeputeerde staten, in Roosendaal om de plaats van het tweede kamp aan te wij
zen in West-Brabant. Ik ben daar bij en ik zal wederom aandringen - zoals ik dat
al tientallen malen heb gedaan - dat het regionaal woonwagenkamp in Roosendaal
eindelijk eens van de grond komt. En als het enigszins kan tegelijkertijd het ge
reedkomen van het tweede kamp. Dan bent U van het probleem af. Men heeft mij
stellig beloofd - anders had ik dat niet in het voorstel durven zetten - dat
het inderdaad volgend jaar klaar is. Dit is alles wat in in eerste instantie
hierover wilde zeggen. Wie van U mag ik voor de tweede maal het woord geven?
De neer van Dis: Mijnheer de voorzitter, het ene argument zal voor de ene zwaar
der wegen dan voor de andere. U hebt nu gezegd, dat liet maar voor een jaar zou
zijn, want als volgend jaar in Roosendaal het kamp gereedgekomen is, dan gaan ze
daar heen. Volgend jaar is in Roosendaal het kamp gereed om de wagens op te van
gen, Nu zou ik het toch niet leuk vinden, wanneer we nu voor één jaar deze zaak
gingen veranderen. Ik zou het dus zo willen laten en vooral temeer, omdat het
tenslotte een verlegging is van de bezwaren van de ene groep inwoners naar de
andere groep inwoners.
De heer van der Werf: Als het over één jaar loopt, dan wil ik hier mijn stem wel
aan geven. Dan komt het volgend jaar niemand meer op deze plaats als het regio
nale kamp nog niet klaar is en dan verplaatsen we het naar een andere plaats.
De heer vanJDueren den Hollander: voorzitter, het is dus voor één jaar. En wat
we dan volgend jaar zullen doen, dat zullen we zien, als we er allemaal nog zijn.
Ik wil dan graag toch weer wel inspraak hebben, laten we het dan zo stellen.
Dat vind ik heel belangrijk.
De heer Evers: Mijnheer de voorzitter, zal het regionale kamp volgend jaar inder
daad klaar zijn?
De voorzitter; Mijnheer Evers, het is inderdaad met grote stelligheid verzekerd
dat dat het geval zal zijn. Als die commissie nu die tweede plaats maar aanwijst,
zodat Roosendaal zekerheid heeft, dan moet het mogelijk zijn Roosendaal, al hoewel
men nog niet op de tweede plaats begint, zover te krijgen dat men een aanvang maakt
met het aanleggen van het kamp in Roosendaal, waarvoor de plannen en regeling
klaar zijn en de gelden voor aanwezig zijn5 dan is er tenminste enige soelaas.
Mijnheer van Dueren don Hollander en mijnheer van der Werf, ik zou Uw voorstel wil
len overnemen in deze zin, dat wij vanavond besluiten om voor één jaar dat kamp
op deze plaats in te richten. Daar is geen enkel bezwaar tegen. Het college van
burgemeester en wethouders verplicht zich om volgend jaar in elk geval toch weer
te komen met een voorstel waar de standplaats dan zal moeten komen.
Mijnheer van Dis, op een gegeven moment komt er echter een punt, waarop voor de
mensen, die er nu overlast van hebben, de maat vol is, en dat is dan ook de enige
reden geweest voor Uw college om met dit voorstel te komen. Eenvoudig omdat het
niet meer billijk is de mensen die daar nu jaren last van hebben gehad, maar
weer voor de zoveelste keer er voor te laten opdraaien. Bovendien hadden we bij
het sportveld 15 wagens, U krijgt er hier 5. Dat is toch wel een aanzienlijk ver
schil. In hoeverre dat verschil ons voor problemen stelt, dat laat ik in het
midden. Wij zullen proberen met alle ons ten dienste staande middelen om dit
aantal wagens niet te laten uitbreiden. Het kan daar eenvoudig niet.
We hebben hier voldoende over beraadslaagd. Is er iemand die over dit voorstel
stemming wenst?
- 7-
De heer van Dis: Voorzitter, ik kan mij niet met het voorstel verenigen.
De voorzitters Dus U wenst stemming? Is er iemand die het verzoek van de
^eer van Dis ondersteunt? Neen?
De raad besluit overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders
met de stem van de heer van Dis tegen om aan de Kadedijk voor éen jaar een
standplaats voor woonwagens in te richten.
7Voorstel, tot wijziging gemeentelijke garantie ingevolge Besluit geldelijke steun
volkshuisvesting en Beschikking geldelijke steun eigen woningen.
Dg raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van
burgemeester en wethouders.
Q. Voorstel aanbrengen verbeteringen aan woning Hazebrouckstraat B 18e wijzi
ging gemeentebegroting 1959 en 8c wijziging begroting gem, woning-grondbe
drijf 19G9.
De heer van der WerfMijnheer de voorzitter, daar ik er niet tegen ben dat
woningen verbeterd worden zou ik toch de volgende vragen willen stellen.
1e. Stel nu eens dat er verschillende aanvragen binnen komen, worden ze dan
precies behandeld als deze aanvrage?
2e. Neemt Uw college niet het risico, dat, indien deze aanvragen komen uit de
goedkopere woningen, de doorstroming naar grotere en duurdere woningen
zelf tegen te werken?
3e. Bestaat niet het gevaar dat de bewoners met de grootste inkomens zo
toch in de goedkopere woningen blijven wonen?
De heer van Dueren den Hollander; Voorzitter, ik heb bewondering voor dit
agendapunt omdat degene, die het verzoekt, een hogere huur er tegenover
wil stellen. Maar ik heb voor mezelf het idee dat het inderdaad een prece
dent schept. Het gaat er maar over, als het zo is, wat wij dan doen. Ik sluit
me dan overigens verder aan bij wat collega van der Werf hierover gevraagd
heeft.
De heer van Dis: Mijnheer de voorzitter, ik ken die woning niet en ik weet
ook niet wie er in deze woning woont. Dit is voor mij ook niet belangrijk.
Wel is voor mij belangrijk de vraag als deze huurder de woning gaat verlaten,
kan dan aan een volgende huurder deze huurverhoging doorberekend worden?
Acht U een 41-jarige annuïteitsaflossing niet te lang?
Het is hier een woningwetwoning, 90°/o is eigendom van het rijk. Hebt U al geïn
formeerd of dat het zonder bezwaren gedaan lan worden?
De heer Haverkamp: Mijnheer de voorzitter, U zult die vraag wel beantwoorden
die de heer van Dis zojuist gesteld heeft, wanneer dus deze huurder het pand
gaat verlaten. Stel dus dat dit positief is dan gaat men dus op dit moment
al een verplichting stellen dat een toekomstige huurder ook die 7,50
per maand gaat verwonen. Ik weet ook niet, zoals mijnheer van Dis zei, wie
er in deze woning zit. Wanneer het nu iemand is die het goed kan betalen
en deze man zou na verloop van een jaar naar een andere woning gaan en deze
woning zou worden toegewezen aan een gezin, die deze hogere huur niet zo
gemakkelijk kan betalen, dan vind ik het ergens toch wel onjuist.
De heer van Dueren den Hollander: Voorzitter, mogen we weten wie deze wo
ning bewoont of niet?
De voorzitter: De woning wordt bewoond door de heer Hubregtse en hij is in
dienst van deze gemeente als plaatsvervanger van de directeur gemeentewerken.
Moet U ook de godsdienst nog weten? Het zou Uw stem kunnen beïnvloeden.