- 5 -
3, Indien een bedrag blijkens het op de in dit artikel voorgeschreven wijze be
paalde saldo gedurende de voor aanspraak op spaarpremie vereiste tijd op de
bijzondere spaarrekening heeft gestaan, wordt het voor zoveel nodig geacht
gedurende die tijd ononderbroken op de bijzondere spaarrekening van de betrok
kene te hebben gestaan.
Artikel 13.
Indien de belanghebbende verzoekt zijn tegoed op de bijzondere spaarrekening
bij een spaarinstelling over te maken naar een andere spaarinstelling, geeft
de spaarinstelling aan dat verzoek zo spoedig mogelijk gevolg, onder medede
ling aan die spaarinstelling van de met toepassing van het artikel 12 vast
gestelde spaarsaldi over de jaren waarin het tegoed op de bijzondere spaar
rekening werd bijgeschreven.
Artikel 14.
1De spaarinstelling stelt burgemeester en wethouders in het eerste halfjaar
van het vijfde jaar na het jaar waarin de inhouding van een spaarbedrag op het
ambtelijk inkomen van betrokkene heeft plaatsgevonden, in kennis van het met
toepassing van artikel 12 bepaalde saldo over laatstbedoeld jaar, zijnde het
bedrag dat gedurende het einde van dat jaar ten minste vier jaar ononderbro
ken op de bijzondere spaarrekening van de betrokkene heeft gestaan of geacht
moet worden te hebben gestaan.
2. De spaarinstelling verstrekt op verzoek van burgemeester en wethouders nadere
gegevens over de bijzondere spaarrekeningen.
3. Indien aan belanghebbende geen spaarboekje of een ander stuk van dezelfde
strekking is uitgereikt, doet de spaarinstelling hem ten minste eenmaal per
jaar opgave van het saldo van zijn bijzondere spaarrekening.
Artikel 1b.
1. Indien degene te wiens name een bijzondere spaarrekening is geopend de hoe
danigheid van belanghebbende heeft verloren, geven burgemeester en wethouders
daarvan, behoudens het bepaalde in de volgende leden, zo spoedig mogelijk
kennis aan de desbetreffende spaarinstelling.
2. De kennisgeving blijft achterwege, indien het verlies van de hoedanigheid van
belanghebbende het gevolg was van een ontslag en de ontslagene binnen twee
maanden na zijn ontslag weer belanghebbende is geworden, mits hij daarvan bin
nen één week aan burgemeester en wethouders heeft kennis gegeven.
3. De in het eerste lid bedoelde kennisgeving wordt opgeschort zolang de met
recht op wachtgeld of een uitkering ontslagene, die de in artikel 9 bedoelde
wens te kennen heeft gegeven, de inhouding op zijn wachtgeld of uitkering kan
doen voortzetten. Indien deze inhouding niet langer kan worden voortgezet
omdat de gewezen belanghebbende tijdens het in artikel 9, lid 1, bedoelde
tijdvak weer belanghebbende is geworden, dan wel indien hij binnen twee maan
den na dat tijdvak weer belanghebbende is geworden, blijft de kennisgeving
achterwege, mits de belanghebbende van deze omstandigheid binnen één week
aan burgemeester en wethouders heeft kennis gegeven.
Artikel 16.
Na ontvangst van de kennisgeving, bedoeld in artikel 15, lid 1, boekt de
spaarinstelling het op de bijzondere spaarrekening van de gewezen belang
hebbende aanwezige bedrag terstond af.