f
4 -
6. Indien belanghebbende is overleden en hij op de datum van zijn overlijden een
tegoed op zijn bijzondere rekening had staan waarover nog geen spaarpremie is
toegekend, hebben zijn rechtverkrijgenden aanspraak op een spaarpremie ten
bedrage van 2£?/o van dat tegoed.
Artikel 8.
Indien aanspraak op spaarpremie bestaat op grond van artikel 7 wordt de
spaarpremie ambtshalve aan de belanghebbende, gewezen belanghebbende of
rechtverkrijgenden van een overleden belanghebbende toegekend.
Artikel 9.
1. In geval van ontslag met recht op wachtgeld of uitkering is de gewezen belang
hebbende, zolang hij niet wederom belanghebbende in de zin van deze verordening
is geworden, bevoegd gedurende het tijdvak dat hij recht heeft op wachtgeld of
uitkering, maar niet langer dan vijf jaren, de in artikel 3 bedoelde inhouding
te doen voortzetten op zijn wachtgeld of uitkering. Degene die van deze be
voegdheid gebruik wenst te maken dient daarvan uiterlijk op de dag van ingang
van zijn ontslag aan burgemeester en wethouders kennis te geven.
2. Ten aanzien van de gewezen belanghebbende die van de bevoegdheid, als bedoeld
in het vorige lid, heeft gebruik gemaakt zijn de artikelen van dit hoofdstuk
van overeenkomstige toepassing.
Par. 2. Bepalingen voor de administratie en de spaarinstellingen.
Artikel 10.
1. Na ontvangst van het in artikel 4 bedoelde formulier wordt ten name van de
belanghebbende een spaarkaart opgemaakt.
2. Het ingevolge artikel 3 ingehouden spaarbedrag wordt uiterlijk op de laatste
dag van de maand waarin de inhouding plaatsvond, gestort op de bijzondere
spaarrekening van de belanghebbende.
Artikel 11.
De spaarinstelling schrijft het ten name van de belanghebbende overgemaakte
spaarbedrag bij op diens bijzondere spaarrekening. Andere bedragen dan spaar-
bedragen in de zin van deze verordening kunnen op deze rekening niet worden
bijgeschreven.
Artikel 12.
1. Telkenjare bepaalt de spaarinstelling het saldo van de bijzondere spaarreke
ning over het afgelopen kalenderjaar. In dit saldo wordt begrepen het bedrag
dat op de bezoldiging over de maand december is ingehouden ter storting op
de bijzondere spaarrekening. Het saldo wordt door de spaarinstelling aange
tekend.
Is het spaarsaldo over enig jaar negatief, dan wordt dit in mindering ge
bracht op het saldo over het vorige jaar.
Is het laatstbedoelde saldo daartoe niet toereikend, dan wordt het overblij
vend gedeelte van het negatieve saldo in mindering gebracht op het saldo over
het voor-vorige jaar en zo vervolgend. De spaarinstelling houdt aantekening
van de alsdan ontstane nieuwe spaarsaldi over de desbetreffende jaren.
2. Het bepaalde in het vorige lid vindt overeenkomstige toepassing indien, in
verband met het verlies van de hoedanigheid van belanghebbende in de loop van
enig kalenderjaar, het saldo van de gewezen belanghebbende over dat jaar nog
vödr de afloop ervan moet worden bepaald.