GEMEENTE FIJNAART EN HEIJNINGEN
HANDELINGEN VAN DE SPOEDEISENDE RAADSVERGADERING VAN DONDERDAG 27 JUNI 1963.
1. Opening.
De voorzitter: Ik open deze vergadering en verzoek U een ogenblik stilte in
acht te nemen,
2. Voorstel tot het aangaan van een overeenkomst van verkoop en optie [recht van
eerste koop) betreffende een gedeelte van het industrieterrein Dintelmond
Tva~rr~Hatturri en Blanke'v'oort N.V^J.
De heer van Dueren den Hollander: Voorzitter, ik heb heel weinig tijd gehad
om deze stukken te bestuderen teneinde hier echt een conscientieuse beslis
sing over te kunnen nemen. Misschien is er trouwens geen enkele wijziging in
gekomen of zijn er dingen in gekomen die voor ons van verstrekkende aard zijn?
Kunt U mij hierover nader inlichten?
Pp voorzitter: Mijnheer van Dueren den Hollander, de passage in het raads
voorstel, waarin staat, dat op enkele punten is afgeweken van het besluit
van 9 februari en dat het besluit bezwaarlijk als basis kan worden vermeld,
strookt niet helemaal met de waarheid. Deze passage slaat op oen foutje, dat
namelijk in het oorspronkelijk raadsbesluit stond. Daar stond namelijk in:
indien koopster in gebreke zou blijven de koopprijs te betalen op de door ons
afgesproken datumzijnde 30 juli, dat dan een vergoeding van 8P/o betaald zou
worden vanaf die 30e juli. Wij waren overeengekomen met koopster dat zij de
vergoeding dit soort boete—beding zou betalen vanaf 26 januari van dit
jaar. U zult begrijpen dat dit veel logischer is, want op 9 februari 1968
heeft Uw raad al besloten een optie te verlenen. Dit foutje is er ingeslopen
en wij hebben dit gelukkig er bijtijds uitgehaald en daarom stellen wij U thans
deze formele wijziging voor.
Wij zijn verder van mening dat wij Uw raad duidelijk willen weergeven wat U gaat
beslissen, eenvoudig omdat wij in detail thans meer zijn overeengekomen dan we
overeen konden komen toen het optiebesluit door Uw raad werd genomen. Enige
wijziging van principiële aard zit or niet in. Uw college gaat voor de volle
100/° accoord met het ratificeren van dit koopcontract.
De heer van Dueren den Hollander: Maar U zult het mij toch niet euvel duiden?
De voorzitter: Welnee, ik vind het een bijzonder verstandige vraag.
Wie mag ik in tweede instantie het woord verlenen?
De heer Bos: Voorzitter, de optieverlening geldt tot 12 januari 1970. Dat is
een vrij lange tijd. Hebt U enig idee wanneer en zit er een goede kans in dat
we het verkopen?
De voorzitter: Mijnheer Bos, het ligt meer in de boezem van koopster besloten
of men zal kopen: ja of neen. We hebben onze verwachtingen en we verwachten
niet dat deze optie tot een koop zal leiden. Dat zal U duidelijk zijn geworden
uit het feit, dat onze normale optie een vergoeding kent van 8% en dat deze
optie, waar we dus minder stringente verwachtingen van hebben, er één is van
4%.
i