- 21 -
Mijnheer van Dueren den Hollander, bevreemdend of niet bevre'emdend, het
heeft mij niet bevreemd. In zekere zin, is er ook nog - zij het dan mild -
een beschuldiging aan het adres van gedeputeerde staten gericht. Het plan
is ons strikt informeel nu al weer vier maanden geleden medegedeeld. Er is
in die informele vergadering in de Statenzaal gevraagd: hoe lang gaat het
duren? Toen heeft de Commissaris der Koningin gezegd, indien U niet gaat
dwars liggen 2 jaar. Sinds die tijd is niets gebeurd, althans niet van die
zijde waarvan het nu gebeuren moet, namelijk van gedeputeerde staten» En met
zoveel tijd tussen het bekendmaken van het plan en het indienen van .het. plan
borrelt allerwege na de eerste positieve geluiden, de onwil, het wantrouwen -
vooral ook het laatste - het nader bezien, enfin, het ongenoegen met het
geheel op. U moet er zich maar mee troosten, mijnheer van Dueren den Hollander.
Dit is een abnormale zaak, maar in al deze procedures, waar ook elders he
laas een normale zaak.
Daarom verheugt ons college zich er buitengewoon over dat zij in eigen kring,
maar ook in de kring van Uw raad nu eens het tegendeel vindt, namelijk een
unanieme en een positieve benadering van het voorstel. Bevreemdend vind ik
het dus niet, betreurenswaardig vind ik het dus wel. Of het een mótié'van
wantrouwen is, weet ik niet, een bemoediging voor het plan is het zeker
niet, want dan ga je zoiets niet doen. Wij hebben gemeend er niet aan te
moeten mee doen en U weet waarom. Voor ons heeft de kostenfactor heel zwaar
gewogen.
Mijnheer Bos, indien U van Uw opmerking een voorstel wilt maken, dan moet U
dat zeggen. Wij meenden de gemeente deze kans te bieden als zij dat nu persé
willen. Ik heb altijd begrip voor mensen die hun autonomie willen behouden.
Het college heeft dat ook. We werken nu samen, we proberen hetEn we zijn
ook zeker van plan, als het er eenmaal is, om het te ondersteunen of het te
bekritiseren. Als wij daar aan mee kunnen werken zonder dat het ons een cent
kost, dan zijn wij daartoe gaarne bereid.
Mag ik een van U hierover nog het woord geven?
De heer Bos: Ik blijf er tegen dat die medewerking verleend wordt.
De heer van Dueren den Hollander: Ik houd me dus aan Uw woorden dat het
gunstige gunstig genoemd mag worden, maar dat er kritiek komt, waar kritiek
geplaatst kan worden.
De voorzitter: Daar kunt U ons heel rustig aan houden, mijnheer van Dueren
den Hollander. Daar behoeft U niet bang vcor te zijn.
Is er iemand die het voorstel van de heer Bos,om geen enkele medewerking
te verlenen, ondersteunt? Niemand? Is er iemand die stemming wenst over dit
voorstel? Niemand?
De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van
burgemeester cn wethouders.
24. Rondvraag.
De heer Lambregts: Mijnheer de voorzitter, wordt het niet langzamerhand tijd
dat de dijkbermen gemaaid worden? In Heijningen staat het gras ongeveer op
manshoogte.
De voorzitter: We zullen het onderzoeken, mijnheer Lambregts.
De heer van der Werf: Mijnheer de voorzitter, bij de bouw van de garage van de
firma Hennekam zijn moeilijkheden ontstaan bij de uitvoering van het werk.
In hoeverre kan hier sprake zijn van nalatigheid bij het toezicht of kan er
sprake zijn van een fout in de constructie of in de uitvoering van het werk?
Is het college van burgemeester en wethouders bereid deze vraag schriftelijk
te beantwoorden?
We zijn ook wel benieuwd naar de uitslag van dit onderzoek.