- 4 -
De heer van Dis; Ja, mijnheer de voorzitter, het zal hem zitten in het vroege uur
dat Uw fantasie zo ver strekt dat U tenslotte dergelijke panden wilt vergelijken met
antiek.
Voorzitter, laten we nu ook de zaak nuchter en reëel bekijken. Ik zou niet moeten
weten welk pand in Fijnaart als monument aangemerkt kan worden. En ik beschouw het
als een last voor de eigenaren wanneer deze panden op de monumentenlijst worden ge
plaatst. Wanneer het nu zou gaan om het aanzicht van de gemeente variabeler te maken
in de zin van de bouw van de tegenwoordige tijd, dan zou ik zeggen: "accoord".
Ik wil niet achter dit voorstel staan.
De heer Haverkamp: Mijnheer de voorzitter, ik moet het met de heer van Dis eens zijn.
Ik ken zo'n geval in Bergen op Zoom. Deze mensen zitten daar te wonen en ze zijn
werkelijk verlegen om iemand binnen te krijgen.
Ze mogen er zelf totaal niets aan doen, er zit verf op die even oud is als het huis,
maar ze mogen het zelf niet opschilderen, want Monumentenzorg heeft er een vinger in
de pap. Deze mensen zitten werkelijk te wonen op een manier, die niet menswaardig
genoemd kan worden. Dat zijn dus de uiterste consequenties, waar de heer van Dis op
wees en ik zou me ook niet erg gelukkig voelen, als ik in zo'n pand zou wonen. Als
we nu eens die huisjes Appelaarsedijk 16 en 18 gaan bekijken: Ik ken deze huisjes
al van mijn kinderjaren af, want mijn familie heeft er in gewoond. Wanneer men
deze huisjes onder Monumentenzorg zou brengen en de eigenaar er dan nog niets aan
mag doen, op het tijdstip dat men het eigenlijk wil doen, dan wil ik die huisjes
wel eens zien als we veertig jaar ouder zijn. Ik vind het echt geen gelukkige keuze
door Monumentenzorg.
De heer van der WerfVoorzitter, ik kan mij ook aansluiten bij hetgeen de heer
'Haverkamp hierover gezegd heeft. Als men er zelf niets aan mag doen, dan zijn het
voor mij ook waardeloze panden om in te wonen. Dan moet je zelf van antiek houden,
als men er zó in wil wonen.
De voorzitter: In de eerste plaats, mijnheer van Dis, burgemeester en wethouders en
niet in het minst de voorzitter hebben zich bij dit voorstel laten leiden door de
gedachten dat juist zoveel autochtone en oudere mensen hier behept zijn om oude en
historische dingen te plaatsen. Ik meen de laatste maanden goed te hebben geluisterd
en dat is voor mij een zeer zwaar argument geweest.
Mijnheer Haverkamp, van binnen mag je er alles aan veranderen. U mag natuurlijk niet
gaan breken, maar dat verven mag wel, zo ver gaat het gelukkig niet. Maar U bent
misschien in de war met het wegnemen van balken of iets dergelijks. Wij hebben dus -
dat hebt U zelf gezien - van de lijst panden afgevoerd. Ik heb het voorbeeld van
Heijst al genoemd, maar ik kan U ook het voorbeeld noemen van het pand Voorstraat 30
van de heer Sneep. U ziet het is een weloverwogen keuze. Het huis van de heer Sneep
is slecht van buiten en van binnen en het zit slecht in de verf. We zouden dus de
heer Sneep onmiddellijk duperen. Die andere huizen zijn goed, die zijn op het moment
gewoon gaaf.
Mijnheer van Dis, wij bepalen niet wat een monument is; daar zijn definities voor en
er is een jaartal gesteld. Daarom staan deze huizen op de lijst van Monumentenzorg
als zodanig en daarom staan deze huizen ook op de advieslijst van onze streek-archi-
varis. Ik wil U daarmee zeggen dat het toch een objectieve maatstaf is om aan te
voeren wat een monument is. Als je nu in zo'n oude gemeente in de bebouwde kom twee
panden wilt bewaren, dan vind ik dat wij hier een reëel beleid hebben gevoerd en dat
we ons niet te buiten zijn gegaan om monumenten aan te wijzen.
Mijnheer van der Werf, een aantal van de eigenaren en bewoners van deze panden heeft
zelf gevraagd om hun huizen op de monumentenlijst te zetten.
Mijnheer van Dueren den Hollander, een enkele ondeskundige verbouwing die hier plaats
had, laat dit pand toch nog mooi en daarom staat het ook op deze lijst.