- 5 -
De heer Bos; Voorzitter, ik kan U er zoal enkele noemen: voetbalvereniging
"Chrislandia" en de Christelijke Vrouwenbond in Heijningep.
De voorzitter: Dan beloof ik U dat het college hierover een brief zal sturen
aan de conciërge met de vraag of dit juist is, wat hier gesteld is en tevens
om deze man te vragen ons te dienen van bericht en raad.
Wat in het algemeen du verhogingen betreft, mijnheer Bos, hier geldt weer
hetzelfde als bij het vorige punt. U hebt gezien dat het verenigingsgebouw
ons een nadelig saldo oplevert van 3.642,Dat is teveel en dat kan
eenvoudig niet. Ik ben direct met U eens,de kosten zijn hoog en we zouden
het graag lager willen hebben. We hebben dan nog het geluk dat er nog iets
wordt terugontvangen voor het gymnastiekonderwijs. Daar wordt ook over geklaagd,
ik weet het wel, maar we zijn er toch blij mee dat het kan geschieden. Het is
practisch niet mogelijk om deze bedragen lager te stellen.
Wie mag ik in tweede instantie het woord verlenen?
De hoer van der Werf: Voorzitter, is het mogelijk dat voor de repetitie-avonden
van de muziek*- en zangvereniging een aparte regeling getroffen wordt? Ik
geloof dat de verenigingen financieel ten grande gaan als ze 10,voor
drie uren per avond moeten gaan betalen.
De heer van Dis: Mijnheer de voorzitter, U zegt dat er gymnastiekonderwijs
gegeven wordt en dat de gemeente daar geld voor ontvangt. Maar ik dacht dat
het in een lokaal, waar zwak-alcohalische dranken warden verkocht, niet toe
gestaan was om onderwijs te geven. Ik geloof dat hier een nader onderzoek
toch wel op z'n plaats zou zijn.
De voorzitter: Ik geloof niet, mijnheer van Dis, dat dit nu aan de orde is.
De heer van Dis: Nee, U zegt: "dat er onderwijs in gegeven wordt" en ik zeg:
"dat er geen onderwijs gegeven mag worden in een lokaal waar zwak-alcoho-
lische dranken verkocht worden". Er van uit gaande dat er in de openbare
lagere school geen lokaal beschikbaar gesteld kan worden voor het gymnastiek
onderwijs, handelt U toch wel in strijd met de Lager-onderwijswet 1920,
De voorzitter: Mijnheer van der Werf, Uw vraag over de muziek- en zangvei>-
eniging.is oen heel sympathieke vraag en het is erg goedkoop om te zeggen:
"het college zal het overwegen", maar het college heeft dit lang en breed
overwogen. Daar kan ik direct de door de heer Bos genoemde vereniging de
Christelijke Vrouwenbond bij noemen. Er is geen enkele vereniging die veel
geld heeft. We hebben het al eens meer gehad, mijnheer van der Werf, en dan
zeiden we: "dan gaan we nog liever de subsidies van die verenigingen verho
gen". Dit is natuurlijk geen toezegging, dat begrijpt U ook wel. We willen
in de eerste plaats proberen - en dat is nu juist het financiële beleid dat
door Uw raad altijd gevraagd is - om de kosten daar te leggen waar ze gemaakt
zijn. Dat is een gezond financieel beleid. Ik geloof dus, dat we, wat U
voorstelt, niet moeten doen. Beginnen we hiermee, dan is het einde zoek,
want eigenlijk alle verenigingen, ook de voetbalvereniging, zullen hier aan
spraak op willen en zelfs op moeten maken.
Mijnheer van Dis, ik geloof niet dat dit punt aan de orde is. Indien waar is,
wat U zegt, dat dit niet in overeenstemming is met de Lager-onderwijswet 1920,
dan wil ik U toch op mijn beurt vragen waar is weer Uw alternatief? Indien U
denkt aan een lokaal van de openbare lagere school dan doet U de kinderen,
noch die van de openbare school, noch die van de Christelijke school, een
groot genoegen, want het lokaal is gewoon slecht, te klein en totaal niet
berekend voor dit onderwijs. U weet toch met ons, dat er geen zwak-alcoholi-
sche dranken vloeien, terwijl er gymnastiekonderwijs wordt gegeven en dat
zelfs de beheerder, die als enige gerechtigd is om die dranken te verstrekken,
dan niet aanwezig is.