Voorstel tot vaststelling van een yc.rorclGning op de heffing en invordering van rechten voor _het gebruik van gemeente-bezittingen. De voorzitter: Ik wil - het voorstel komt misschien wel wat onverwachts - een kleine wijziging voorstellen. Het gaat namelijk om de bazars. De bazar, die bijna altijd wordt gehouden voor een liefdadig doel, wordt hier gerangschikt onder: "bijeenkomsten, vergaderingen enz.", U vindt dat in de verordening in artikel 3, A, 3°, waar staat dat voor bazars wordt geheven 6,Het zou misschien rechtvaardig zijn om de bazars ook te rangschikken onder art. 3, A, 1°, namelijk "bijeenkomsten waar mede geen commercieel doel wordt beoogd"zodat we niet krijgen 5,maar 3,5ü. Tevens wordt voorgesteld de begrips—omschrijvingen van voormiddag e^d.vermeld in art. 3, A, 1°, onder te brengen onder een apart lid 5 van dit artikel. Een redactionele wijziging dus. Mag ik iemand over dit punt het woord geven? De heer Bos: Mijnheer de voorzitter, ik vraag me af of deze verhogingen niet al te fors zijn en daarmee de draagkracht van de verenigingen te boven gaan. Als ik b.v. kijk naar het verenigingsgebouw in Huijningen, dan zie ik dat b.v. de Muziek vereniging voor zijn wekelijkse repetitie-avond thans 10,moet betalen tegen voorheen 2,50. Voor het houden van een familiefeest moet thans 30, worden betaald, maar dan zijn wc er nog niet eens, want de conciërge van het gebouw die komt - terecht of ten onrechte, dat doet er thans weinig toe - ook nog eens met een huur variërend van 25,tot 100,aandragen, voor ge bruik van het zogenaamde keukentje. Daarmede wordt de huurder min of meer ver plicht de nodige leveranties aan hem op te dragen. Het wordt op deze wijze dan toch wel een bijzondere dure geschiedenis. Al deze verhogingen zullen het middel erger maken dan de kwaal, omdat de huidige huurders en gebruikers naar andere lokaliteiten zullen gaan uitzien, waardoor, tengevolge van de voorgestelde verhoging, niet meer maar minder inkomsten zullen worden ontvangen. Verder vraag ik me af, waarom voor de openbare lagere schoei geen huur wordt berekend. Gesteld is dat er niets is ontvangen. Toch wordt er elke winter opnieuw óén avond in de week door de Nederlands Hervormde Kerk gebruik gemaakt van een lokaal dezer school voor het geven van catechisatie. En ten derde vraag ik me af, waarom het woord sportveld in enkelvoud is gebruikt en niet in meervoud, aangezien we er straks twee hebben. De voorzitter: Dank U wol, mijnheer Dos. Nog iemand anders? Neen? Laten we maar eens mot het laatste beginnen. Het sportveld in enkelvoud of meervoud daar hebt U volledig gelijk in. Maar wij komen te zijner tijd nog met een aanvullend voorstel. In de eerste plaats is de verhuur van het enige sportveld van de gemeente nu bij afzonderlijke overeenkomst geregeld, dus U vindt dat eigen lijk niet in deze verordening opgenomen. Wel is het individueel en incidenteel gebruik van het sportveld opgenomen. Zodra het andere veld klaar is zal daar precies dezelfde regeling op van toepassing zijn. Bovendien zullen we dan de overeenkomst moeten herzien met de voetbalvereniging "Kaaische Boys" en een overeenkomst met de andere club moeten sluiten. Dus het is geen verzuim, maar opzettelijk weggelaten, omdat het geon enkele zin heeft nu iets to regelen, wat in feite niet geregeld kan worden, omdat er op privaatrechtelijke wijze al in voorzien is. Dan wat betreft de openbare lagere school. Indien het juist is wat U zegt, dan kan ik me voorstellen, dat we daarvoor een huur moeten vragen. Of zulks ge beurd is kan ik vanaf deze plaats niet direct zeggen. Wij zullen het nagaan. Wat het verhuur van het keukentje betreft, dat zijn dingen die buiten ons om gaan en die ons - mag ik U wel zeggen - ook niet bekend zijn. Of dit het woord "huur" mag dragen, mijnheer Bos, dat is wel zeer te bezien. Juridisch zeker niet. De conciërge heeft het recht om daar koffie klaar te maken, fris dranken en zelfs zwak—alcoholische dranken te vorkapen. Van verhuur van een keukentje kan formeel dus geen enkele sprake zijn. Indien dit zo is, dan geloof ik toch dat U ons man en paard moet noemen als dat voorkomt. Dat meen ik en ik beloof U dat ons college daar werk van zal maken.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1968 | | pagina 47