- 2 De heer van Dis: Mijnheer de voorzitter, dan wil ik graag weten nf er een raads besluit is: ja of nee? Dan kan ik tenslotte antwoorden met: "ja of nee". De voorzitter: Mijnheer van Dis, er is niet één raadsbesluit, er is een hele se rie raadsbesluiten. De heer van Dis: Dan zou ik graag de gelegenheid krijgen om dit raadsbesluit in te zien. De voorzitter: Dat zijn de raadsbesluiten waarbij Uw gehele raad telkenmale een begroting heeft goedgekeurd, waarvan men wist althans kon weten dat daar ieder jaar weer in zat de kosten voer het onderhoud van al de door U met name genoemde of niet genoemde tuintjes en bloembakken. Dat is, mijnheer van Dis, als ik het zo mag stellen - niet iets wat U mij of het ooilege voor de voeten moet werpen, maar dat beter dit college de raad voor de voeten kan werpen, die dit indertijd zo heeft laten en doen geschieden. Men heeft geweten dat dit zo gebeurd is. Of dit nu helemaal vlekkeloos is en volgens de spelregels, dat heb ik U al eerder gezegd, daar kan ik ook een vraagtckentje bij zetten. Maar U heeft het geweten - en met U de raad en dat weet U dit jaar bij de begrotingsbehandeling gelukkig weer dat bij ons onder de post "onderhoud plantsoenen" ook valt het on derhoud van een aantal tuintjes. En dat is bewust gedaan en er wordt helemaal geen verstoppertje gespeeld. Iedereen in Uw raad weet waarom dat destijds gebeurd is en wel omdat wij de Wilhelninnstraat graag wilden verbreden. Ik kan U inder daad zeggen: "ja, mijnheer van Dis",er zijn raadsbesluiten, die het dekken. Als U me vraagt is er oen raadsbesluit genomen om met name die tuintjes te onder- houden op kosten van de gemeente dan zeg ik: "neen, mijnheer van Dis" en dan hebt U ook een duidelijk antwoord. Mag ik nog iemand anders in tweede instantie het woord verlenen over dit punt? Neen? De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders. 4. Voorstel tot vaststelling van oori legesverordoning 1963. De heer Bos: Voorzitter, het zijn zo verhogingen van 300 tot 30Cf/o. Was het niet beter geweest dit in gedeelten te doen? Ik dacht dat het verstandiger was dat U dit punt terug neemt en het nog eens nader bekijkt en er dan later mee terug komt. De heer van Dis: Mijnheer du voorzitter, ik heb dezelfde opmerking als de heer Bos. Ik zie verhogingen van 800/u, 600/o, GOOfo, 400/o. U zult het hard nodig heb ben, dat begrijp ik. Wanneer U meer evenwicht wilt brengen in inkomsten en uit gaven, dan zie ik niet dat er ook op de uitgaven de aandacht gevestigd wordt. De lasten worden wel steeds zwaarder. Ik geloof dat deze verhoging uitgesmeerd moet worden over 2, 3 of 4 jaar. De voorzitter: Mijnheer Bos, mijnheer van Dis, U staat mij wel too dat ik U te gelijk beantwoord? U hebt eigenlijk wel gelijk als U zegt: "dat dit in het al gemeen in fasen moet geschieden". Het nare evenwel is dat wij dat niet hebben gedaan in hut verleden. Deze verordening stamt namelijk uit 1951. In de tijd van 1951-1968 waar in Nederland loonsverhogingen en welvaartsvermeerdoringen heb ben plaats gevonden, die hun gelijke in onze hele geschiedenis niet hebben, is deze legesverordening ongewijzigd gebleven. En is daarmede geworden tot, mag ik wel zeggen, een aanfluiting van wat de reële kosten zijn. Daarom menen wij dit nu te moeten recht trekken. Mijnheer van Dis, Uw opmerking dat wij alleen maar naar de inkomsten kijken en niet naar de uitgaven, dat is ook een bekend geluid. Uw college kijkt ook steeds naar de uitgaven en wij hopen U dat weer te laten zien bij de kamende begrotingsbehandeling

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1968 | | pagina 45