- 9 - Hetzelfde geldt voor alle cafe's, kerken en gymnastieklokalen. Als dit nu een typisch centrale voorziening was, zoals b.v. een schouwburg, een onder wijsinstelling van hogere orde, of een ziekenhuis, dan moet ik U toch eerlijk zeggen, dat ik niet zou weten in welke van de drie bestaande hoofdkernen dit zou moeten worden aangelegd. Ik geloof werkelijk dat er geen andere plaats te vinden is. Je kunt van de clubs "Kaaische Boys", "Gudemolen" en "F.S.V." niet verwachten dat ze opeens in Dinteloord of Willemstad gaan voetballen. En andersom ook niet. Dit is veruit do geschiktste plaats, mede, mijnheer van Dis, omdat dit terrein wordt gemaakt, niet alleen voor één of andere club, maar het wordt gemaakt voor de hele schooljeugd uit onze gemeen te. Getracht wordt nog om in de toekomst een instructiebad aan te leggen. In de vergadering van 16 februari 1967 heeft Uw raad ons gemachtigd om met dit plan door te gaan. Uw raad was toen voor het grootste deel juist van me ning dat voor een ijsbaan daar helemaal niet de ideale plaats was, maar juist wel ideaal voor sport- en recreatieterrein, aansluitend aan het sportterrein, dat er nu eenmaal ligt. Nog even iets over de riolering mijnheer van Dis. In een vorige vergadering is Uw raad accoord gegaan met een plan, waardoor het allerergste van de si tuatie is opgelost, namelijk door het leggen van een plastic en goedkoop buisje tot buiten de bebouwde kom van de Westkreek, zodat U nabij het sport terrein en nabij de bebouwde kom niet direct meer rioolwater krijgt. U zegt, mijnheer van Dis, dat U liever twee ton voteert voor een goed plan. Qp dit moment is het zo, dat U een plan aanlegt, dank zij een subsidie, waarvan we nog niet zeker zijn. Zonder deze subsidie kan dit plan waar schijnlijk de eerste tien jaar nog niet uitgevoerd worden. Wie mag ik in tweede instantie het woord geven? De heer Bos: Mijnheer de voorzitter, U zegt, dat het bezwaarlijk is om an dersom te gaan voetballen, daar kan ik het volkomen mee eens zijn. Wanneer U zegt dat het tweede sportveld niet voor één of andere club wordt gemaakt, dan mag ieder daarover zijn eigen gedachte hebben. Er blijven dus twee clubs in de gemeente over, die althans van de gemeentelijke sportvelden geen gebruik kunnen maken op welke wijze dan ook. Ik zou U daarom willen vragen bij de vaststelling van de huur voor de sportvelden voor welke club dan ook, er toch rekening mee te willen houden, dat het financieel een beetje in verhouding komt tot die clubs, die nog buitenaf zitten en ook een huur moeten betalen. De heer Evers: Mijnheer de voorzitter, wordt er ook gedacht - misschien in de verre toekomst - aan de accommodatie, dus aan de uitrusting van de sport terreinen, onder andere een betere douche-gelegenheid en indien mogelijk ook een kantine, waar de mensen, die dus gesport hebben, zich kunnen verfrissen? De heer van Dis; Mijnheer de voorzitter, U vat het op dat ik het sportterrein centraal in Dinteloord aangelegd wil zien, maar dat heb ik niet gezegd. Ik heb gezegd: meer centraal in de gemeente, zoals dat op het ogenblik de gemeente is en een beetje groter opgezet, opdat het tenslotte aan de redelijke eisen kan gaan voldoen. Wanneer U uitgaat van het standpunt dat we veel meor- vrije tijd krijgen en dat de vrijetijdsbesteding nuttig moet zijn, dan vind ik dat het een beetje opgezet moet worden met het oog op de toekomst. Er zijn be paalde plaatsen midden in onze gemeente waar werkelijk iets van te maken is. De voorzitter: Mijnheer Bos, U moet goed begrijpen, U neemt het besluit - als U het neemt - om een sportcomplex aan te leggen. Een besluit, waar U echt wel enige dankbaarheid mee mag tonen, niet jegens ons, maar jegens de mogelijkheid het op deze manier aan te leggen, dat wil ik nog wel eens nadrukkelijk onderstrepen. Ik ben blij dat U dan zegt: "denk aan de andere clubs".

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1968 | | pagina 30