Do voorzitter: Mijnheer van Dueren dan Hollander, op het nader onderzoek wil ik liever niet verder ingaan. Het spijt mij dat U er niet bij bent geweest. De heer van Dueren den Hollander: Toch betreur ik het dat er niets van in het verslag is vermeld hoe het kwam. De voorzitter: De vierde wagen: Heijningen of Willemstad. U hebt inderdaad gezien dat wij enkele van die voorwaarden, zoals die stonden vermeld in het verslag van het informele nader beraad door een aantal raadsleden, in een iets andere vorm hebben overgenomen. En we hebben dat met name met punt B gedaan, omdat we Uw raad niet in de verdenking wilde stellen van locaal patriotisme, maar Uw raad wel de erekrans wilden omhangen van eerlijk bezorgd zijn om de plaats waar. Of deze wagen er komt is niet zeker. Wanneer deze wagen er komt is evenmin zeker. Wij geloven, dat het niet aan één gemeente is - één der 14 of 12 deelnemers - om te bepalen waar die wagen komt. Het behoort tot de taak van de commissie, die bestaat uit vertegenwoordigers van alle gemeenten,als het zover is, om te bepalen waar die wagen komt. Maar het is wel duidelijk, dat burgemeester en wethouders met U van mening zijn dat Zevenbergen zeker niet de plaats is om Zoomweg en Maasroute te bedienen. Deze plaats zal dus meer centraal gelegen moeten zijn ten opzichte van deze wegen. We hebben dus heel bewust deze voorwaarde met een iets algemene for mulering omgebogen, omdat het naar onze mening niet verstandig is om als gemeen te Fijnaart en Heijningen hier Heijningen of Willemstad te noemen. Beter ware het hier helemaal geen plaats te noemen en dit over te laten aan de commissie èn aan de centrum-gemeente, welke plaats dit wordt. Ik geloof niet dat daardoor de eventueel door Uw raad toe te voegen voorwaarde veel sterker komt te staan en dat die bepaald zwakker wordt als U één plaats met name gaat noemen. Dan komt het in een andere sfeer. Mijnheer Bos, punt D hebben wij naar beste weten aangepast. Die formulering stamt natuurlijk van burgemeester en wethouders. Ik heb het verzonnen met de beste be doeling om daar voor de heer van Baaren althans nog iets uit te slepen. Het heeft mij bijzonder veel moeite gekost om deze formulering geaccepteerd te krijgen bij de voorzitter van de ambulanceregeling in oprichting, wethouder Braat, bij Dr. Solden en zijn ambtenaren en ook bij de voorzitters van de ziekenfondsen. Men wil met deze formulering accoord gaan, omdat men begrepen heeft, dat de oorspronkelijke formu lering, waar met name stond "liggend ziekenvervoer"inderdaad de firma van Baa ren ten opzichte van andere vervoerders taxi—ondernemingen - in een nadelige positie zou stellen. Maar nu kunt U eenvoudig lezen, dat onder "liggend zieken vervoer" niet wordt verstaan "taxi-vervoer" en daar gaat het hier over. U' kunt het als taxi—onderneming blijven doen wat U nu doet en wat ook alle anderen straks mogen. Voor de rest - en dat stelt deze voorwaarde, maar dan ook de Uwe inderdaad volledig op losse schroeven bepaalt de arts wat er mag gebeuren. Als de arts straks zegt: "het mag in de taxi hoewel er eigenlijk een ambulance nodig is", dan mag dat. Ook weer met Uw eigen woorden volledig accoord als de ziekenfondsen hierin willen vergoeden dan blijft dat ook kunnen. Maar dan kunnen we beter zeggen: "we laten de hele voorwaarde weg, zowel in Uw concept als in dat van burgemeester en wethouders". Maar wij hebben gemeend er nog een minimum voor U uit te halen door een compromis—voorwaardeformulering te zoeken tussen de door U gestelde ambulance-vervoer - hetgeen absoluut onexploitabel leek voor de ambulance-dienst - en de door ons voorgestelde clausule "onder liggend ziekenvervoer wordt niet ver staan het vervoer per porsonenautowaarin kennelijk geen losse of vaste ambulance voorzieningen zijn aangebracht". Ik geloof alleen maar dat wij door deze voorwaarde voor de heer van Baaren wat meer hebben kunnen bereiken. Ik zou U dus niet willen aanraden om deze voorwaarde te schrappen. Mijnheer Evers, wij zullen nog eens aan de N.V. B.B.A. verzoeken om de verbindingen met Roosendaal, Breda en Oudenbasch te verbeteren.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1968 | | pagina 120