te maken heeft, tenzij Roosendaal, dat voor wat het ideale ambulancevervoer zelf net te klein is voor tafellaken en te groot voor servet,-met de politieke achtergrond speelt ook op ander terrein centrumgemeente te willen zijn of worden, zodat de patiënten geen vrijheid meer wordt gelaten in de keuze van het ziekenhuis. Om die reden is men misschien juist zo gebrand op de franje en figuranten rol die de kleinere gemeenten in hun dienst mogen meespelen. Men stelt dat de toevalskansen zodanig zijn, dat zelden meer dan drie ambu lances gelijktijdig nodig zullen zijn. Aan de hand van cijfers over de eerste 10 maanden van 19SB zal ik U van Fij- naart/Willemstad en Dinteloord laten zien hoe groot die toevalskansen zijn. Van de 200 gereden ritten was het 10 maal noodzakelijk met 2 wagens uit te rukken, waarvan in 2 gevallen daarnaast noch de hulp van Oudenbosch of Roosendaal vereist was. Een toevalskans van £p/o dus. In het overige deel der nieuwe regio waar de bevolkingsdichtheid stijgt zal het percentage ongetwijfeld toenemen. In de hier genoemde gevallen mocht in het overgrote deel van de regio al niets meer gebeuren, hetgeen tot de on mogelijkheden moet worden gerekend. Een ander opmerkelijk cijfer is, dat van genoemde 200 ritten 27 maal 2 keer, 8 maal 3 keer, 3 maal 4 keer en 2 maal E keer per dag werd uitgerukt, waar uit blijkt dat een ambulance van de 200 ritten is 10P/o voor een halve dag of meer en E keer is 2jP/o een hele dag aan de drie Dintelmonci-gemeenten alleen was gebonden,zodat in die gevallen voor ca. 90.000 inwoners slechts 2 wagens overbleven, Een bewijs temeer dat het door de Provinciale Raad in 't algemeen gegeven cijfer 3 per 100.000 inwoners niet overal toepassing kan vinden. Men stelt wel, dat wanneer in de toekomst de aansluiting bij Willemstad op het Hellegatsplein en de Maasroute een feit zal zijn, het overweging verdient - met het oog op de dan stijgende verkeersintensiteit - in het noordelijk deel een 4e wagen te stationeren, waarvoor - och arme - Zevenbergen dan de alternatieve plaats moet zijn. Mijns inziens een volkomen verkeerde voorstel ling, Eerstens is Zevenbergen aangesloten bij de vervoersdienst van Breda, welke laatste dit niet zo maar zonder meer zal prijs geven, omreden vrijwel alle Zevenbergse patiënten in de Dredase ziekenhuizen verpleegd worden, het geen gezien de afstand en de verbinding van het openbaar vervoer volkomen begrijpelijk is. Ten tweede zal wat de Zoomweg betreft er alleen een toegangsweg komen bij de Volkeraksluizen en ergens in de omgeving van Steenbergen of Bergen op Zoom. Wanneer men met een ambulance van Zevenbergen of Roosendaal moet komen om bij do sluizen in Willemstad de Zoomweg te bereiken, dan zal de dienst van Rotterdam eerder ter plaatse zijn.. Het spreekt welhaast voor zichzelf dat de alternatieve plaats in deze omgeving moet zijn. Nog een ander belangrijk punt is het enorme kostencijfer dat de full-time verplegers veroorzaken. Is dit nu direct noodzakelijk? Waarom wordt niet, al was het maar voor de helft, met goed opgeleide E.H.B.O.ers volstaan, waar toe zowel het Provinciaal Rapport (zie bladzijde 16) als het hier aan de orde zijnde rapport (zie bladzijde 6) wel degelijk ruimte laat. Zeker kan dit het geval zijn in eigen omgeving, waar het aantal ongevallen veel geringer is en het leeuwenaandeel van het vervoer op vooraf bepaalde tijd liggend ziekenvervoer betreft. Is er nu werkelijk een zwaar gediplomeerd verpleger nodig om bij voorbeeld iemand met een gebroken been of iemand voor een blindedarmoperatie te begeleiden Dit kan evengoed door een E.H.B.0- er geschieden, daarvan getuigt de in de raadsportefeuille liggende brief van de beide plaatselijke artsen overduidelijk. Immers zij schrijven dat de hui dige gang van zaken c.q. het vervoer van ongevalsslachtoffers en zieken door Uw plaatselijke ondernemer nimmer tot onbevredigde situaties aanleiding hooft gegeven Ook hier spreken cijfers duidelijke taal. Uw plaatselijke ondernemer verzorgde in 1966 179 ritten, waarvan slechts 7 tengevolge van een ongeval In 1967 223 ritten waarvan slechts 17 tengevolge van

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1968 | | pagina 103