GEMEENTE FIJNAART EN HEIJNINGEN TELEFOON (01686)3 50 POSTREK. ONTV. 1070871 HANDELINGEN VAN DE RAADSVERGADERING VAN DONDERDAG 12 JANUARI 1967. De voorzitter; Ik open deze vergadering en verzoek U een ogenblik stilte* in acht te nemen. Juffrouw, mijne Heren, Vorig jaar ben ik begonnen met een Nieuwjaarstoespraak. Ik wil dat vana vond ook wel doen, maar zou graag beginnen met de volgorde zoals de agenda die aangeeft, namelijk met de beëdiging van de gemeente—secretaris, de heer M.A. de Veth, die op 1 februari a.s. als zodanig in dienst van onze gemeente treedt. 1Beëdiging gemeente—secretaris Voordat ik tot beëdiging over ga wil ik graag tot mijnheer de Veth een paar woorden spreken. Mijnheer de Veth, het is wat merkwaardig dat U vanavond al beëdigd wordt, hoewel U pas op 1 februari a.s. hier als onze gemeente—secretaris komt. Dat had zijn reden in het feit, dat wij de laatste vergadering van deze maand zo graag uitsluitend en alleen wilden wijden aan het afscheid van iemand, die langer de gemeente heeft gediend dan U en ik, de heer Bouman, onze loco—secretaris. U hebt voor deze moeilijkheid begrip getoond. Wij zijn U daar dankbaar voor. Ik geloof ook dat het begrip past bij Uw per soonlijkheid en past bij de bescheidenheid, die ook een goede gemeente secretaris siert, Wij zijn blij dat we U vanavond, dus enkele weken voor Uw werkelijke ambtsaanvaarding, al mogen beëdigen. Zo ruim is het nu ook weer niet, want U bent al enkele middagen en dagen in ons midden geweest. Dus geheel zonder functie als hoofdcommies der gemeente Oudenbosch, maar in werkelijkheid om hier Uw pad te effenen en te banen als secretaris van onze gemeenteU hebt veel gesproken met mijnheer Bouman, die de wacht aan U overdraagt. Wij hebben ook veel gesproken. We hebben tijdens die gesprekken al gemerkt wat we al wisten, dat wij, voorzover wij nu kunnen weten en we hebben ons uiterste best gedaan, zoveel mo— gelijk van U te weten te komen, op allerlei manieren en langs allerlei kanalen we met U vol vertrouwen de toekomst tegemoet kunnen zien. Wij weten ook, dat het ambt van gemeente—secretaris U in deze gemeente geen materiële vooruitgang brengt. Niet dat het een schande is om materieel vooruit te gaan, zeer zeker niet. Maar ik vind het toch een prettige bijkomstigheid, dat ik hier in het openbaar mag zeggen, dat U, mijnheer de Veth, deze functie niet behoeft te ambiëren omdat het U materieel daardoor beter zal gaan. U zoekt deze functie dus uitsluitend om de inhoud en de betekenis van het ambt van deze functie zelve. Ik mag er daarom op vertrouwen - en met mij alle leden van de gemeenteraad van Fijnaart en Heijningen - dat U zichzelf lange ja ren, en zeker de laatste jaren en zeker de laatste maanden en wel het meest de laatste tijd bij voortduring er op hebt bezonnen wat U kon bren gen tot deze beslissing om met Uw vrouw en Uw gezin van een plaats, waar U het naar Uw zin had, naar een geheel andere plaats te gaan, waarvan U de bevolking niet kent, waarvan U de geest nog niet kent en waarvan U niet weet of IJ er prettig zult wonen en of U prettig zult kunnen samenle ven. Dat U toch kennelijk zo hebt gedacht over Uw ambitie in dit heel bijzondere ambt, dat een gemeente—secretaris is, dat U wilde komen, vind ik fijn. Wat een secretaris is dat weet U waarschijnlijk nu al weer beter dan ik. Ik weet wel dat een secretaris secretaris van de gemeenteraad is,maar ook dat de secretaris helper en bijstaander van het college van burgemees ter en wethouders is en in de laatste plaats van de burgemeester als ge zagsorgaan met de bevolking

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1967 | | pagina 2