1Aangevuld. Zie notulen raadsvergadering 19 september 19^6» -2- Dit agendapunt is toen vrij breedvoerig besproken. Uit deze bespreking is op dit moment door mij weinig te citeren, omdat de notulen niet in mijn bezit zijn. Enkele dingen zijn mij toch bij gebleven,namelijk het voorstel van col lega van Dis, om de voormalige U.L.O, school ter beschikking te stellen, het voorstel van collega Bos om tijdelijk het houten gebouwtje van de heer Schreu- ders ter beschikking te stellen en een voorstel mijnerzijds, wat toen als min der serieus genomen werd en het ook verdiende, op Oudemolen. Tenslotte hebben wij het voorstel van burgemeester en wethouders, namelijk verbouw gemeentehuis, zoals het er lag, met meerderheid aangenomen. Bij deze meerderheid behoorde ook ondergetekende en er rest alleen nog de goedkeuring van Gedeputeerde Sta ten. Mijn stem was er en daardoor ook het besluit. Deze stom ging mij steeds meer gzwarenzo zelïc.at. ftocr mij mot collega's er over gesproken werd. Het bleek dat meerderen en in elk geval de ondertekenaars er zo over dachten. Alvorens oot de daad over te gaan,is er ook nog een gesprek geweest met de directeur gemeentewerken en toen bleek dat de directeur erg gelukkig zou zijn met een ver guizing naar do aan inmiddels verbouwde en opgeknapte school. Het voorstel van de heer van Dis zou nog meer spreken, als men bedacht dat na een eventuele verhuizing alle achterblijvende bureaux nogal een behoorlijk eind uit elkaar geschoven zoudenkunnen worden. Dit laatste is net zo, zo niet belangrijker Zodoende geloof ik dat we dan een ruime toekomst tegemoet zullen kunnen gaan. Om de U.L.O, school de juiste accomodatie te verschaffen zal de raad meer kos ten moeten gaan maken dan f. 3.800, maar dat mag ook. Wanneer dit zo ge beurt schiet men de zaak tweemaal in de roos, terwijl de ligging geen enkel bezwaar oplevert. Het zou allemaal gemakkelijker liggen, zij het niet dat deze school,althans in gedachte,een andere bestemming had. De gedachten zullen bij burgemeester en wethouders wel positiever zijn dan bij de raad, maar daarover moet men zich nog uitspreken. Dit plan wordt natuurlijk gewéld aangedaan, maar niets behoeft door dit alles het instructiebad te mollen. Is een instructiebad daar 1) nu wel zo ideaal? Ik wil daarover niet in discussie treden, wel wil ik de raad en burgemeester en wethouders aan het denken zetten over deze gedachte, omdat het dan alleen een instructieve en geen sportieve bestemming krijgt in brede zin. Als het een lid van de raad dermate bezwaart en het steeds in zijn ge dachte is en hij voelt weerklank bij collega's, die met hetzelfde zitten dan is het voor mij niet verwonderlijk deze weg te bewandelen. Het eerste punt is voor mij nog steeds belangrijker dan het tweede. Ik wil namelijk na rijp beraad bij mezelf, komen tot intrekking van het raadsbesluit en daarna mij v<5c?r het voorstel van collega van Dis verklaren, om de oude U.L.O, school aan de dienst gemeentewerken beschikbaar te stellen. Na onze behoeften kenbaar te hebben ge maakt, kwam een brief van de voorzitter der raad, die ik persoonlijk anders opgesteld zou hebben, en er zijn ook telefonische gesprekken geweest. Dit alles heeft mij niet doen inzien wat voor verkeerds door ons gedaan is. Ik geloof dan ook dat hier primaire zaken aan de orde waren, die vlug een verkeerde be geleiding kregen. Laten we proberen als raad en als college van burgemeester en wethouders ons een plaats te veroveren, onze image te versterken om in een behoefte-vergadering te voorzien. Niet alleen de inhoud van de vergadering, maar ook de weg er naar toe moet constructief zijn om ons aan het werk te zetten. Het voorstel iss a.. Intrekking raadsbesluit aangaande agendapunt 5c van 18 juli 1966, betreffende de 30e wijziging gemeentebegroting 1966 (vergroten kamer bouw— en woningtoe zicht;. 0 b. Voorstel ter beschikking stelling oude U.L.O. school in het Dorpfclop, ten minste drie lokalen, terwijl uitbouw in de toekomst mogelijk moet zijn. Voor de indeling acht ik gemeentewerken voldoende competent. Dank U wel. De heer 5o?s Mijnheer de voorzitter, aangezien ik als niet prominente figuur, maar mogelijk spij tig voor U, êên der drie ondertekenaars ben, welke deze ver gadering bijeen hebben geroepen, voel ik mij, mede gezien de door U als voor zitter aan ons op 9 augustus j.l. toegezonden brief, gedwongen hier het een en ander te moeten zeggen.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1966 | | pagina 64