-4-
4. Woningbouw?
In de periode 1951 "fcot en met 1965 zijn in onze gemeente 588 -woningen gebouwd.
Dat is gemiddeld in alle sectoren en in alle types - ook bejaardenwoningen en
Fijnaart-bungalows - 32jg- "woning per jaar. Het laatste jaar heeft een aanzienlijk
hoger cijfer opgeleverd? 78 huizen kwamen toen gereed. Het jaar 1966 belooft
een recordjaar te -worden. Wij zullen proberen dit jaar zo'n 90 woningen gereed
te krijgen. Of dit slaagt, hangt weer voornamelijk af van de steun die den Bosch
en Den Haag ons zullen geven. Nodig, broodnodig, zijn die woningen in elk geval
wel. Op de lijst van woningzoekenden staan momenteel 165 namen, voor het over
grote deel namen van gezinnen. Onze woningnood, die naar verhouding groter is
dan die in de meeste gemeenten, stijgt dus nog steeds. Van de 32 die vrije woon
ruimte achterlaten, laten slechts 18 voor hen te kleine woonruimte achter, die
door andere gezinnen betrokken zou kunnen worden5 14 personen van deze categorie
laten te saneren woningen achter. In krotten en noodwoningen zijn nog 19 gezinnen
gehuisvest. In woningen, die door afbraak, aankoop of om andere redenen ontruimd
moeten worden, wonen 12 gezinnen. 39 Trouwlustige paartjes en mensen die naar
onze gemeente terug willen, wachten op een woning. 55 Gezinnen en alleenwonenden
wonen in en willen graag een eigen woning. Van 9 zeex recente aanvragen tenslot
te zijn ons deze verdere gegevens nog niet bekend. Naar deze berekening hebben
wij dus nog 147 woningen nodig. Maar deze som gaat niet op. Het saneringsplan
waar we mee bezig zijn zal tenminste 150 hier niet meegerekende woningen op de
lijst van onbewoonbaar te verklaren woningen plaatsen. Bovendien? de vraag, voor
al van jongeren, staat tijdens de bouw niet stil. Algemeen bekend is tenslotte
dat bij een groter aantal woningen ook de kwalitatieve wooneisen stijgen. Op
5100 inwoners hebben wij thans 1349 woningen. Uitgaande van een bewoningsdicht-
heid van 3-g- voor niet bejaarde en van 2 voor de 9?46$ bejaarde inwoners van
onze gemeente - rekening houdende ook met 150 te saneren woningen - zouden wij
nodig hebben een totale voorraad van 15&2 woningen, dat is dus (1349 - 150 - 1199
1582 - 1199 363) 363 woningen meer. Nogmaals? met onze stijgende behoefte in
verband met normale bevolkingsgroei, onze industriële ontwikkeling en eventuele
toeloop uit de randstad, is dan nog geen enkele rekening gehouden. De bouw van
100 woningen per jaar is in het licht van dit alles gëên luxe. Het overgrote
deel daarvan zal, gezien de sociale structuur van onze gemeente, in de woningwet
sector verwezenlijkt moeten worden. Van een contingent van 16? Natuurlijk is er
over volkshuisvesting veel meer te zeggen? centrale-antennesystemen zijn in stu
die het "keuzeplan Langeweg" zal straks in de Westkreek iets anders (voorplaten
gekleurd) gebouwd worden. De studie voor een geheel ander plan zal gestimuleerd
worden. Moet dat groter of kleiner zijn? Moeten wij misschien in de toekomst
een woning gaan bouwen, speciaal geschikt voor de vele kleine gezinnen en alleen-
wonenden, die onze gemeente heeft? Woongewoonten veranderen. Wij ên de bewoners
zullen daar rekening mee moeten houden. Zo zal het aardgas, dat volgens voorlo
pige planning vermoedelijk in 19^7 in het gebied ten westen van Breda en in ok
tober 1967 in onze gemeente komt, veranderingen in bijvoorbeeld ruimteverwarming
kunnen brengen. Ook kunnen dan misschien objecten worden aangesloten, die nu nog
onrendabel zijn. Hoe het ook zij, de volkshuisvesting is in onze gemeente tot
een der omvangrijkste taken uitgegroeid. Ook om die reden willen wij alle parti-
ouliere initiatief van woningbouwvereniging of enkeling enthousiast en hulpvaar
dig aanmoedigen. Een suggestie, de woningbouwvereniging iets meer adviesmogelijk
heid te geven bij het verdelen der woonruimte, wordt overwogen.
5. Onderwijs en recreatie?
Onze gemeente telt thans 5 lagere scholen, êên openbare en vier bijzondere. Het
totaal aantal leerlingen bedraagt 648. Het aan de raad voorgestelde bedrag per
leerling werd weer zo rechtvaardig mogelijk bepaald. Het bedraagt f. 80,—Wij
geloven, dat de gebouwen, de leermiddelen en de andereaccomodatie van onze
scholen goed tot zeer goedte noemen zijn. Het lager onderwijs voldoet hierdoor,
maar vooral door het bezielende enthousiasme van velen der leerkrachten, aan
hoge eisen.