- 24 - Ik weet niet hoe de vergadering er over denkt - het is volledig in orde wat U doet - of het juist is om hierover door te gaan. Laat ik het zo stellen; ik "ben volledig bereid om met degene, di» U noemt, hierover een gesprek te voeren. Als U daar op dit moment genoegen mee neemt,dan kan ik de uilslag van .het gesprek aan mededelen. Kan dit U niet bevredigen, dan moot U het maar zeggen. De heer van Diss Mijnheer de voorzitter, als het hier gaat over begrotingsgeld, dan wil dat niet zeggen,dat we in deze vergadering een beslissing moeten hebben. Het is veel meer mijn bedoeling om er het college van burgemeester en wethouders op attent te maken. De voorzitter; Dank U wel mijnheer van Dis. Dg heer Haverkamps Ditzelfde punt is door mijnheer van Dis al jaren achtereen aan de orde gesteld en het is nooit tot een oplossing gekomen. Als er serieus aan gewerkt was, dan had er al een oplossing moeten zijn. Ik ken deze materie niet, maar het bevreemdt mij, dat de heer van Dis daar al acht of negen jaar achtereen over moet spreken. De voorzitter; Het bevreemdt ook U mijnheer Haverkamp, dat ik, als nieuwkomer, van deze acht of negen jaar er nog geen Wee jaar op heb zitten, niet erg happig| ben om met een zaak, waaraan kennelijk meerdere kanten zitten, die misschien j dingen op zou halen, waar niemand op gesteld is, verder te gaan. Misschien is het goed dat we ons een keer duidelijk hierover uitspreken. Als men vindt dat dit degelijk moet worden onderzocht, dat we weer alles moeten opspitten - en dan komt er meer voor de dag - daar ben ik nu van overtuigd, dan moet dat gezegd worden. Nogmaals,ik heb zeer veel te doen. Ik heb er heel weinig behoefte aan, behalve dan mijn gesprek met de heer Bras, maar dat is er maar éen, om op zo'n oude zaak in te gaan. Mocht U daarover een ander oordeel hebben, dan zal ik er op ingaan De heer van Dis; Mijnheer de voorzitter, men heeft zelfs aan mij nog gevraagd; "moeten we het aan de heer Bras geven of zullen we het lenen", Wanneer je dat leent dien je dat terug te geven en wanneer je het leent, dien je er ook rente van te betalen. Hij heeft de rente zelfs eenmaal betaald, dus dat getuigt dat die man zich bewust was, dat hij het geld geleend had uit een potje en dat hij rente moest vergoeden. De heer van Dueren. den Hollanders Ik geloof, dat we daar niet al te diep op in moeten gaan. Ik vind wel dat we er af moeten. Ik zou wel graag hebben, dat U zich in ieder geval volledig informeert en dat er op de een of andere manier een antwoord aan mijnheer van Dis komt, opdat wij niet bij herhaling gecon— fronteerd worden met deze zaak, waarvan ik slechts weinig weet. De voorzitter; Ik zeg U dat toe mijnheer van Dueren den Hollander en mijnheer van Dis ook. Ik zal het zelf onderzoeken. De heer van Dis; Hoofdstuk XI par, 1, volgnummer 185s "Opbrengst van het ver gunningsrecht voor de verkoop van sterke drank in het klein". Voorzitter, ik heb in de begroting gelezen dat de vergunningsrechten dateren van het jaar 1950. Ik wil het college van burgemeester en wethouders vragen of zij ook termen aanwezig achten om die rechten te herzien. Dat zijn rechten, die 16 jaar oud zijn. De voorzitter* We zullen het bezien mijnheer van Dis, Ik geloof niet, dat er tegen herziening bezwaren bestaan. De heer van Dueren den Hollander; Hebben alle subsidies ,waar dan ook voor, de aandacht van het college gehad bij het opstellen van de begroting? De voorzitter; Dat hebt U gemerkt. Ook hier geldt dat een enorm aantal subsidies wordt ingetrokken. Wij hebben dus bewust deze gekozen om niet nog een groter aantal tegelijk in te trekken. In een begeleidend schrijven van volgend jaar vindt U een volgende groep van in te trekken subsidies. De heer van Daeren den Hollander; Aan de subsidies op onderwijsgebied is daar ook aan gedaan, wat er aan gedaan moest worden?

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1966 | | pagina 144