- 7 - Hoe staat het, wederom met deze begrotingsbeschouwing aan de orde stel lende, met onze positie daar| is in deze afgaande tijd er een positieve vraagpositie, wat mij betreft, los van, of buiten Rotterdam, want deze begeleiden nu al zo lang. Ik weet, deze relatie is prettig, laten we het zo proberen te houden, maar dan wat meer in concreto. We hebben de eerste begrotingsvergadering na de installatie van gemeenteraadsleden van j.l. september. De meeste "gezichten" zijn gebleven, het is bijna"de oude raad". Toch moet geconstateerd worden, dat de opstelling anders is. Wij zouden, en in deze streek met zijn "Oranjeruiters" spreekt dit aan - nu van een achttal kunnen spreken. Toch hoop ik, dat wanneer in het be lang van de gemeente - klavertje drie - ook al heeft die geen fractie binding, in de ring verschijnt, ze zo nu en dan in de prijzen zullen vallen. Naast dit nog de wens, dat na de installatie van de nieuwe gemeente secretaris hij hier prettig werken zal, mogelijk zet hij het stempel zo, dat het totaal gezicht van het Dagelijks Bestuur onzer gemeente temeer betekenis krijgt. Deze beschouwing draagt als ondergrond een Anti-Revolutionair politieke en bedoeld daardoor een constructieve te zijn. Wij beseffen, dat realisering van dit alles ook 1967 van veel afhanke lijk is, maar in elk geval van Gods onmisbare zegen. Moge die ons niet alleen als raad, maar als gehele gemeente rijkelijk ten deel vallen. De heer Bos; Mijnheer do voorzitter, Wanneer ons traditiegetrouw de gelegenheid wordt geboden, voordat detail behandeling dor begroting plaats vindt, iets in 't algemeen daarover te zeggon, dan wil ik gaarne van de geboden gelegenheid gebruik maken. Laat ik allereerst oen woord van welgemeende dank mogen brengen aan al len - niemand daarvan uitgezonderd - die dit lijvig boekwerk hielpen samenstollen niet alleen,maar het ook in stencilwerk tot uitvoering brachten. Het geheel is keurig verzorgd. Het doet mij genoegen dat een poging, vrij summier misschien, is ge waagd het tekort dezer begroting lager te doen zijn dan dat voorgaande jaren het geval is geweest» Niettemin blijven altijd nog bepaalde vragen en opmerkingen over, met name ten aanzien van het hoofdstuk der openbare werken. Wanneer men ziet dat de begrotingspost voor het technisch personeel niet ver van een ton verwijderd blijft dan stemt dat wel tot nadenken, Laat ik vooraf mogen opmerken dat ik daar op generlei wijze mee wil aansnijden of er al dan niet teveel technisch personeel in dienst is en evenmin of er al dan niet voldoende prestaties worden geleverd - Het is voorshands beslist niet aan mij dit te beoordelen. Het is naar mijn mening echter wel zo, dat een gemeente, wil zij naar buiten uit de nodige bestuurskracht hebben, zij juist door deskundig technisch personeel tegenspel zal moeten kunnen leveren tegen provincie en rijk. Maar de benauwende vraag daarbij is, of het die gemeente qua omvang en zielental do krachten niet te boven gaat. Als dan mijnheer de voorzitter het college van burgemeester en wethou ders in haar begrotingsbegeleiding stelt,dat ernstig rekening moet wor den gehouden, dat naast verhoging der rioolbelasting en reinigingsrech ten ook nog andere belastingen zullen stijgen, ingevolge het door gede puteerde staten en Binnenlandse Zaken ingesteld onderzoek naar de finan ciële positie onzer gemeente, naar aanleiding van het herhaald verzoek om hogere uitkering, dan vraag ik me af, of uit bedoeld onderzoek niet naar voron zou kunnen komen dat onze gemeente voor de zware last van deze technische outüLage niet te klein is en er aanleiding wordt gevon den gemeentelijke herindeling in studie te nemen door meerdere van deze gemeenten samen te voegen. Het lijkt mij haast onvermijdelijk.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1966 | | pagina 126