Er zijn in doze hoofdstukken veel directe raakvlakken, naar zoals ik al zei,
door de kleinheid van de dingen is mijn behoefte onderdrukt. Om tot grote be-
zuinigingsbcdragen te komen moetor7'bijvoorbeeld Volkshuisvesting en Onderwijs-
accomoaatie, dus scholenbouw erbij betrekken. Ik geloof niet, dat dit de leefr
baarheid ton goede zal komen. Het grote tekort in het verlodon, met daarnaast
het tekort van vandaag heeft te maken met voornamelijk hoe stellen wij vandaag
dan onderstreept de leefbaarheid van onze gemeente ons voor. Ilc veronderstel, dat
wanneer wij dit tekort vandaag drastisch gaan inperken, onze leefbaarheid scheu
ren gaat vertonen. Aan de creatie van vandaag was een tiental jaren geleden even
zo behoefte, alleen het grote verschil met toen en nu is de grote optrek van de
met zich meebrengende kosten, jammer dat het vooruitzien toen niet helderder
kon zijn. Het is mede daar aan te danken, dat wij oen duurdere rekening voor
lief moeten nemen. Deze rekeningen, die steeds opnieuw en logisch goedkeuring
behoeven zijn gebaseerd -en nu citeer ik de begeleiding van gemeentewege - op
beslist noodzakelijke uitgaven. Deze beslist noodzakelijke uitgaven zullen na
tuurlijk dokking vereisen. Met belangstelling wordt door mij dan ook de croatie
verhoging gemeentelijke belastingen tegemoet gezien. Van mijn kant zullen ze
aan een kritische beschouwing worden onderworpen. Het overige tekort zal ge
tracht worden gedekt te krijgen door een hogere uitkering uit het gemeente
fonds. Een zodanig verzoek zal ingediend worden. Dat wij dit laatste gewend
zijn, blijkt uit het simpele feit, dat voor do jaren i960 t/m 19^5 ook reeds
dergelijke verzoeken ingediend zijn. Hat wc moeilijk gewoon kunnen worden is aan
de beslissing gewend worden, die heeft ons namelijk nimmer bereikt, In verband
hiermee wil ik mij als raadslid wel afvragen, wordt door deze lange procedure
onze bestuurskracht geen geweld aangedaan. Is hier niet oen kortere weg, al zal
het niet aan ons zijn, die uit te stippelen. Hu nog wat over de duurte van onze
toekomst. Het oude gezegde "De kost gaat voor de baat uit" doet onze kapitaals-
werken nogal de hoogte inschieten» Ook onze industrie wordt hierdoor bij voorbaat
duur, al hooft dit niet con aantasting van het rendement tc betekonen. Van mijn
kant mag deze aangelegenheid wederom benut worden om do meeste spoed te betrach
ten om te komen tot oplcverbaar bouwterrein. Do hoogconjunctuur van vandaag zal
naast het zand, dat opgespoten wordt blijken grote fundamentele waarde te hebben
voor de bovenbouw. Hoe staat het met do samenwerking of het klimaat hiertoe tus
sen primair do gemeente Dinteloord en Willemstad en de andere meestaangrenzende
gemeenton in onze Westhoek? Dat deze start met tegenwind gepaard gaat is nodig
voor hot vlot loskomen» Van de zijde van het A.R» volk in onze gemeente nog
dank, dat de samenstelling van dit begrotingsbookwork niet geleden hooft door de
eigenlijk dubbele commando-wisseling, dio de laatste helft van 19^5 plaatsvond.
Zowel burgemeester als directeur gemeentewerken zijn "vernieuwd", misschien
ook wel verjongd. Laten wc de hoop uitsproken, dat we met de verjonging van
dit verstand niet aan werkelijke wijsheid ingeboet zijn. Beide begrippen zijn
namelijk in grote mate nodig om tot hot dool,zoals gcsteld^e geraken. Moge de
opmerking van grote waarde zijn, dat de A.R» gemeentenaren de weg naar 19^7 bid
dend begeleiden zullen.
Dan wil ik nog wat zoggen voorzitter, in verband met ons industrieterrein. Ik heb
uit persberichten vernomen dat men vandaag zo'n beetje met die Limburgse stroek
zit. Dit kan misschien - en misschien zie ik dit wel niet goed - maar dit ver
licht onze horizon toch in mindere mate, want als je dan hoort dat Minister den
Uijl zegt dat particulieren daar extra gesteund moeten worden en dat daar goed
kope grond beschikbaar gesteld wordt, dan zullen vandaag wat ogen gericht wor
den juist op dat Zuid Limburg en in wat mindere mate op onze hoek. Ilc heb elk
jaar weer moeten zeggen laten wo haast maken, laten we van die conjunctuur ge
bruik maken en do weg blijft lang on moeilijk.
Do heer Bos: Wanneer U ons, mijnheer de voorzittor, ook thans weer gelegenheid
geeft, voor de hoofdstuksgowij zo behandeling der begroting, iets in het alge
meen daarover to zeggen, dan wil ilc gaarno van die gelegenheid gebruik maken.
Allereerst wil ik oen woord van dank en waardering uitsproken aan hen, die deze
begroting in do boekvorm zoals hot hier voor ons ligt, mede hielpen samenstellen.
Laat de dank een kleine beloning moge zijn voor de ongetwijfeld vele uren die
hieraan besteed zijn.