- 11 -
Mijnheer van Dueren den Hollander wees er van overtuigd, wij proberen deze
zaak zo te bezien, dat geen van beide geweld wordt aangedaan.
De heer van der Werf heeft ook nog enkele zaken naar voren gebracht, maar
ik neom aan dat deze reeds voldoende zijn beantwoord. U zegt dat 19^5 ©en
moeilijk jaar zal worden, mijnheer van der Werf, we hopen dat dit een heel
bijzonder druk jaar zal werden en dat de diverse plannen, die op stapel ge
zet zijn, in 19&5 uitgevoerd zullen kunnen worden. We hopen, dat de nieuwe
burgemeester, die in Fijnaart zal komen, met veel enthousiasme deze plannen
in de kortst mogelijke tijd zal kannen realiseren. Op Uw vraag over de bouw
van bejaardenwoningen en het afbreken van de noodwoningen heb ik reeds een
antwoord gegeven bij do beantwoording van mijnheer Evers. Wij willen gaarne
de resultaten van die enquête, die gehouden is onder de woningzoekenden,af
wachten voor we ons definitief uiten. Of het mogelijk is speeltuinen op te
richten en deze door wijkraden of wijkcommissies te laten beheren is ook
reeds beantwoord. Aangaande het verlenen van een bijdrage bij verhuizing
willen wij eerst ons licht nog eens opsteken in andere gemeenten, die zulk
een regeling hebben. Wat betreft de aanleg van de ijsbaan, de aanbesteding
van het industrieterrein in Heijningen en de bouw van de R.K. Jongensschool
heb ik reeds genoeg gezegd. Wij zijn blij dat U ons college het beste toe
wenst en wij hopen dat dit inderdaad zo zal kunnen geschieden.
De heer de Wit is wat pessimistischer, want hij heeft niet kunnen zien wat
er in deze gemeente in de afgelopen jaren gebeurd is. Het industrieterrein
zal grote bedragen vergen en hij is bang dat er nieuwe belastingen moeten
worden gevonden. Inderdaad, mijnheer de Wit, het industrieterrein zal be
dragen vergen, maar moeten we het dan niet doen?Staat U op het standpunt
dat we die industrievestiging aan de Dintelmond dan niet door moeten laten
gaan? Men hoort andere geluiden in de gemeente, maar ik geloof zeker dat
dit niet de bedoeling zal zijn. Het ontbreekt aan een goed beleid zegt U,
de kleine dingen worden veel te veel bekeken en aan de grote gaat men
voorbij. Dit is een kwestie van inzicht, de één bekijkt het zo, de ander
zo, enz.
U zegt dat er geen goede voorlichting aan de raad gegeven wordt. Ik zou U
willen vragen hoe wilt U dan, dat die voorlichting gegeven wordt? Als U
kijkt naar het boekwerk in de vorm van deze begroting, daar staat toch nog
wel het een en ander in.
U meent Uw stem aan deze begroting te moeten onthouden, het spijt me, mijn
heer de Wit, maar wanneer U het op goede gronden meent, dan kunnen wij U
niet dwingen.
Mijnheer van Dis heeft gezegd dat de begrotingen van 19&3 en 1964 no3 niet
goedgekeurd zijn. Ik zou aan U hetzelfde willen vragen als aan mijnheer
van Dueren den Hollander. Zijn U, mijnheer van Dis, gemeenten bekend in
den lande, die met een niet-sluitende begroting van 1963 en 1964, reeds be
richt ontvangen hebben dat ze een subjectieve bijdrage krijgen? Wanneer dit
wel bekend is zou dat voor ons een aanwijzing kunnen zijn dat wij niet ge
noeg ons best gedaan hebben om er uit te halen wat er in zit. Als dit
niet zo is, dan geloof ik, dat we ons rustig in het rijtje van die andere
gemeenten kunnen stellen. Alleen moeten we helaas ontdekken dat die rij
groter wordt en niet kleiner. U vindt het eigenlijk maar een formaliteit
dat die begroting behandeld wordt. We willen de zaak zo objectief mogelijk
bezien en trachten de begroting zo samen te stellen - dit blijkt ook uit
punt 9 - dat, wanneer we naderhand een hogere uitkering van het rijk ont
vangen, we deze graag nog in de begroting opnemen. Op het moment dat wij
een begroting samenstellen, menen we dit zo secuur mogelijk te moeten doen.
Wanneer U dat in twijfel trekt is dat Uw goed recht, maar onzerzijds willen
wij dit graag ontkennen. U meent dat onze gemeente een experiment is van
gedeputeerde staten. Ik weet het niet mijnheer van Dis, ik kan niet in het