De schadevergoeding aan de grondgebruikers hebt U even aangehaald. Dat is in handen van de gemeente uiteraard met zo deskundig mogelijk advies. Voor de gemeente is het over het algemeen moeilijk - dat weet U - om zaken te doen omdat de gemeente nu eenmaal minder vrijheid heeft dan oen particulier. Alles is altijd afhankelijk van beslissingen van de raad na voorbereiding van b. en w. Maar ik kan U de verzekering geven dat het college van b. en w. zeker niet op een knibbelig standpunt staat. Want dan zouden de onderhandelingen veel te lang duren. Wij proberen altijd weer een reëel standpunt in te nemen en wij proberen dus reële voorstel len te doen. U hebt, daar komt het eigenlijk op neer, gevraagd of het plan Oranjestad wel reëel is, U hebt er zelfs het plan Rode Vaart bij gehaald. U zult begrijpen dat ik me niet in dit college zal uitspreken over het plan Rode Vaart» Dat is ons terrein niet. Wat niet inhoudt dat ik een ieder die werkt aan dit plan van ganser harte heel veel succes toewens. Natuurlijk vind ik het plan Oranjestad reëel. Dc grond van de zaak is, dat, wanneer wij een structuurplan hebben vastgesteld dat we dan volledig vertrouwen hebben in de plannen die wij maken. Hoewel U toen geen zitting had in de raad, hoop ik dat U dat vertrouwen ook zult krijgen» Ik hoop inderdaad met U dat wij in deze zaal zullen kunnen wer ken in een klimaat dat realisatie mogelijk maakt. Dat betekent goede ver standhouding en dat betekent wat ik daarnet ook zei een goed vertrou wen in de toekomst. Ook U dank ik voor de goede wensen di.o U aan het eind van Uw betoog hebt gesteld. Dit is wat ik U zou willen antwoorden. De heer van Dueren den Hollander; Mijnheer de voorzitter, er zijn een paar dingen die U niet hebt beantwoord. Wat is eigenlijk de oorzaak geweest dat wij ons gedistantieerd hebben van het W.E.B. Dat was ook voor mijn tijd en ik hoop niet dat U twijfelde van wat ik denk van de planvorming van de raad voor mij, want ik heb dat niet bedoeld zo. Ik heb dat alleen zo gesteld: zou 1963 ons realisering kunnen brengen of in ieder geval ons er dicht bij kunnen brengen. Want als wij lang met plannen bezig zijn dan gaat de "goegemeente" vragen, wanneer komt de daad. In deze geest heb ik het bedoeld. Do voorzitters Dan heb ik het dus niet helemaal begrepen en dan neem ik dus al direct aan dat U het volste vertrouwen hebt in realisatie van alle grootse plannen die we hebben. Wat de uitvoering van de werken betreft, hebt U zojuist gehoord dat het eerste gedeelte van het industrieplan bij na besteksklaar is en dat wij dus in de loop van het volgende jaar hope— lijk kunnen aanbesteden. Zoals Ij weet zal er 4*4 m op hot terrein moeten worden opgespoten en er is dan weer een bepaalde inklinktijd nodig. U moet me niet houden aan deze uitspraken - want het is voor mij ook maar een tasten maar ik verwacht dat ncn over een jaar of twee zal kunnen bouwen op dit terrein en dat we over een jaar of 4-§, wanneer de Zoomweg tot en met Dinteloord klaar is, inderdaad een terrein hebben dat al be bouwd is met vele industrieën. Wat de contacten met de industrieën be- treft dat hebt U ook nog even gevraagd daar kan ik U niets over zeg gen, omdat van ons uit op dit punt opzettelijk erg weinig gedaan is, om dat wij nu nog niets te bieden hebben. Zodra wij dus wel iets te bicden hebben, kunnen wij inderdaad beginnen met aanbiedingen te doen. Belang stelling van buitenaf is er echter reeds zeer veel getoond. Wat het wegenplan betreft, dan komen we inderdaad op een heel moeilijk punt. Wat wij dus weten, waar ik van overtuigd ben, is dat in 1967 de Zoomweg klaar is tot Dinteloord. In een vergadering hier in deze zaal in 1958 of 1959 is er gesteld dat dan de Maasroute tot het verkeersplein ten noorden van Heijningen ook klaar is. Of dat zo zal zijn dat hangt van de provinciale waterstaat af. Ik hoop dat er tegen die tijd ook goede ver beteringen zijn aangebracht aan andere provinciale wegen. Zoals U op het structuurplan gezien hebt zijn er vele volkomen nieuwe provinciale wegen in voorbereiding. En ik hoop inderdaad van ganserharte dat het werk aan

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1962 | | pagina 84