- 9 - Mynheer Knook, sinds 1958, dus dat is precies 4 jaar bent U hier in deze raad geweest» Ik heb U natuurlijk altijd gezien als vertegenwoordiger van Fynaart en Heijningen, want U bent gekozen door Fijnaart en Heijningen. Maar toch en dat zult U me niet kwalijk nemen heb ik U ook altijd een beetje als vertegenwoordiger van Heijningen gezien. Dat zult U met mij eens zijn, denk ik. Want U voelt zich een echte Heijniger en ik was erg blij dat dit 'geluid, de stem, in deze raad er was. U hebt zich op de an dere terreinen beslist niet onbetuigt gelaten en ook daarvoor wil ik U gaarne dankzeggen. Ik ben blij, dat - het is natuurlijk niet het belang rijkste dat begrijp ik ook wel - U toch een soort van bekroning op Uw werk hebt gekregen, nu kortgeleden de f, 1200,subsidie voor de voetbal vereniging Heijningen zijn goedgekeurd. lat zal voor U ongetwijfeld en voor mij ook, dat kan ik U verzekeren, een grote voldoening zijn. U gaat in ieder geval met een prettige herinnering, want de laatste herinnering is soms de meest verse, met een heel goede herinnering ongetwijfeld ook op ander gebied, weer huiswaarts. Nogmaals hartelijk dank voor alles wat U in dit verband hebt willen doen. Mijnheer Geuze, tot nu toe heb ik van die periodes kunnen aanwijzen. Maar dat wordt nu een beetje moeilijker. Ik heb het even moeten nazoeken. Wat mij betreft bent U hier nu net ruim een jaar in de raad. Maar daar is het helemaal niet mee uit, want ik heb gezien dat U wethouder bent ge weest in de tijd van de tijdelijke raad en dat U in de raad hebt gezeten als ik me niet vergis van 1946 tot 1953. U bent dus eigenlijk ook een beetje door de wol geverfd en ik heb met plezier geluisterd,en met be langstelling uiteraard,naar Uw adviezen en Uw besluiten die over het al gemeen echt getuigden van rustige wijsheid en opgewektheid. U hebt meege holpen aan een plezierige sfeer in deze raadszaal en toen ik ontdekte dat. U al meer ervaring op dat gebied had, toen begreep ik het nog beter. Maar ik vind het echt plezierig om U te kunnen bedanken voor de krachten die U weer hebt willen wijden aan Uw gemeente. U hebt gehoor gegeven aan het beroep dat men opnieuw op U had gedaan. Ik ben er trouwens van over tuigd dat men de gemeente op vele andere manieren ook kan dienen dan alleen door in de raad te zitten. In het algemeen zou ik dus eigenlijk willen zeggen, dat ik wat ik nu gezegd heb allerminst als een afscheid beschouwd heb. Als ik het goed weet heb ik het woord afscheid helemaal nog niet genoemd. Dat heb ik eerlijk gezegd bewust gedaan, Want ik hoop van mijn kant, dat de heren die nu de raad zullen verlaten, niet zullen schromen om nog eens langs te komen op het gemeentehuis. Ik hoop zeer zeker dat ik in de gelegenheid zal zijn om U allen by verschillende gele genheden nog eens te ontmoeten, alleen toevallig niet in de status van raadslid. Maar in het algemeen wil ik U dus hartelijk danken voor alles wat U voor de gemeente hebt willen doen en ik hoop dat wij elkaar nog regelmatig zullen tegenkomen. Wethouder Bom: Burgemeester, mijne heren, U hebt mij eerst genoemd. U hebt loffelijke woorden aan mijn adres als wethouder willen toezwaaien, waar ik U gaarne dank voor zeg,. In dit gezellig samenzijn met U, heren, wens ik nog een woord ten afscheid te spreken. En nu heb ik me afgevraagd bij wie ik moet beginnen en waar ik moet eindigen. Wanneer men een bepaalde functie bekleed is men bepaalde dank verschuldigd. Die bepaalde dank zou ik in de eerste plaats willen brengen aan diegenen, die het voor mij mogelyk ge maakt hebben om deze raadslidmaatschapsfunctie te vervullen. Dat zijn in deze 16 jaren de kiezers geweest die na elke vier jaar gelegenheid kregen om hun stem uit te brengen. Ik ben daar zeer erkentelijk voor. Daarnaast heb ik 16 jaar een wethoudersfunctie vervuld. Ook daarvoor ben ik be«- paalde dank verschuldigd ook aan diegenen, die het me mogelijk gemaakt hebben deze functie te bekleden. Ik dank hen vanaf deze plaats zeer in het bijzonder voor de wijze waarop ze het me mogelijk gemaakt hebben mijn wethoudersfunctie te vervullen. Ik denk aan voorstellen die door burgo- moester on wethouders voorbereid waren om in de raad te brengen en die gelukkig in de meeste gevallen werden aangenomen. Ik dank de raadsleden,

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1962 | | pagina 49