- 3 - wordt en daarna de financiële kant bekeken wordt. Zo ligt het ook hier, mijne heren. Mijnheer de voorzitter, in 't kort wil ik de voorgeschiedenis behandelen, de totstandkoming van de besprekingen, de bespreking Heemschut en een slotconclusie. Wat die voorgeschiedenis betreft, mijnheer de voorzitter, ieder van U die inwoner van deze gemeente is weet wat daar zich afspeelde. Wat daar zich afspeelt in het bijzonder voor diegenen, die wonen in de onmiddellijke om geving van deze kerkvijver. Het was vroeger zo - ik spreek maar van vroeger - dat het ongedierte daar graag tierde, terwijl het water geen behoorlijke verversing kreeg. Voor die mensen een onhoudbare toestand. Daarnaast was het zo dat door die mensen teveel vuil gedeponeerd werd in de kerkvijver. Dat heeft tot gevolg gehad, dat met het college van kerkbestuur en nota belen besprekingen zijn begonnen of er mogeli jkheden gevonden konden wor den om deze kerkvijver te dempen. Deze besprekingen hebben geleid tot een besluit in dit college om de kerkvijver te dempen. Dit is heel in 1 kort de voorgeschiedenis. De totstandkoming van deze conclusie heeft betrek kelijk kort geduurd. Er ontstond algehele overeenstemming tussen kerkbe stuur en gemeentebestuur. Het voltallig college van burgemeester en wet houders heeft goed gevonden op de voorwaarde door de kerk gesteld in te gaan. Mijne heren,toen is de zaak gaan schommelen. Dat heeft tot gevolg gehad dat er hier een meerderheidsvoorstel ter tafel komt, hetgeen natuur lijk de zaak een beetje vertroebelt, wat dadelijk misschien in de stemming wel tot uiting zal komen. Zo ligt deze zaak ten opzichte van de voorbe sprekingen. Het voorstel is aan alle kanten bekeken. De financiële kwestie is ook door de directeur gemeentewerken tot in de puntjes toegelicht en die kwam ook tot dit bedrag zonder dat daar iemand aanmerkingen op maakte. Nu zijn we bij elkaar om een besluit te nemen. Nu komen de financiële bezwa ren naar voren. Wij konden niet voorzien dat deze financiële bezwaren zouden komen omdat hier een besluit genomen werd met volledige instemming van kerkbestuur, notabelen en gemeentebestuur. Mijne heren, ik stap hier af en kom op de bespreking met Heemschut, Heemschut, mijne heren,is een instelling die zich bemoeit het fraais in de gemeente of in de stad zoveel mogelijk in stand te houden. Als men dit dan fraai wil noemen. Het heeft tot gevolg gehad dat ik - ik was toen waar nemend burgemeester - de voorzitter van de bond Heemschut moest ontvangen. Niet minder dan oud-burgemeester van Amsterdam mijnheer d'Ailly kwam zijn beklag doen. Die had gehoord blijkbaar dat dit geval zo urgent was. Maar mijnheer Bom, zei hij, dat kan niet door de beugel, die kerkvijver die zo mooi ligt, dat ze die wegdoen. Ik heb gezegd, mijnheer d'Ailly ik stel U voor daar even te gaan kijken. We hebben daar de zaak bekeken en mijnheer d'Ailly heeft gevraagd hoe de verversing was in deze vijver. Ik heb hem ver wezen naar de directeur gemeentewerken, die heeft daar toen zijn toelichting op gegeven totdat eindelijk mijnheer d'Ailly zei: "Nu kan ik begrijpen dat er hier mensen zijn die dit liever gedempt zien." Dat is wat ik met de voor zitter van Heemschut heb meegemaakt, mijne heren, terwijl deze nu weer een schrijven richt om deze vyver open te laten. Ik stel U originele feiten, ik heb persoonlijk gehoord dat hij zei: "ik kan me goed voorstellen dat hier mensen zijn die dat ding dicht willen hebben". Mijn slot conclusie,mijnheer de voorzitter, die is heel eenvoudig de stukken liggen hier ter tafel ik heb al gezegd dat de financiële kant niet altijd bij mij als nummer êên op de agenda staat. Ik bekyk persoonlijk, ik blijf per soonlijk, het object dat in b. en w, komt, van 2 kanten. Ik bekijk die zaak zuiver financieel, ik bekijk die zaak van het nut wat daaruit voortvloeit. Dat is mijn persoonlijke mening, mijne heren, om deze zaak voor te leggen aan gedeputeerde staten. Het nut dat er uit voortvloeit en voor kerk etf voor gemeente is, stel ik me voor als hier de raad zou besluiten om tot demping over te gaan, dat wij goedkeuring zouden krijgen van gedeputeerde staten. Tot zover wil ik voorlopig gaan, mijnheer de voorzitter, ik dank U wel.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1962 | | pagina 43