- 14 -
Eén ding heb ik echter weer in de begroting gemist, de ernst van het
college van burgemeester en wethouders om te trachten aan de raad een
sluitende begroting aan te bieden. Tevens mis ik in de begroting een post
voor ontvangsten en uitgaven rampgelden, waarop ik nu reeds 5 jaar geat
tendeerd heb. Mijnheer de voorzitter, laat ik niet te veel tijd in beslag
nemen, omdat ik van het gehele beleid en het financiële beleid in het
bijzonder niets, maar ook niets begrijp, blijf ik maar bij de gemeentewet en
stem onder meer al tegen deze begroting omdat zij niet voldoet aan artikel
239 van genoemde wet.
Eén ding is mij echter duidelijk, dat het college van burgemeester en wet
houders met een dienst gemeentewerken, zoals deze in onze gemeente is
ingesteld en uitgebouwd en haar werk uitvoert, nooit en te nimmer met een
sluitende begroting voor de dag zal kunnen komen.
Mijnheer de voorzitter, ik wil het hierbij laten.
De voorzitter: Dan eerst mijnheer Munters, ik ben U erkentelijk voor de
dank voor de samenstellers van deze begroting. Er is inderdaad heel veel
werk aan geweest over een hele lange tijd, De secretarie heeft getracht
er het mooist mogelijke van te maken en ik vind persoonlijk dat dit ook
heel goed is gelukt. We leven inderdaad in een tijd van hoogoonjunctuur
Dat wij nu het land zijn met de allerhoogste belasting, dat is weieens
geponeerd, maar het is evenzoveel keren meen ik tegengesproken. Het is
natuurlijk erg moeilijk om daar een zuiver beeld van te krijgen, want er
zijn zoveel belastingen die in het ene land hoger zijn dan in het andere,
dat we hier al heel moeilijk uitkomen stel ik me voor.
U vermoedt dat de reden dat de begroting 1959 nog niet is goedgekeurd
zou zijn dat wij teveel zouden hebben gegeten uit staatsruif en dan nog
wel voor werken die niet nodig zouden zijn. Maar dat ben ik in t geheel
niet met U eens. Zoals U weet is men al sinds lange tijd bezig over de
nieuwe finanoiële verhouding rijk-gemeenten. Daar is men nog niet geheel
uit. Dat zal waarsohynlijk de allerbelangrijkste reden zyn dat de begro
tingen nog niet zijn goedgekeurd, dit dus mede als antwoord aan mijnheer
van Dis. Dit overigens is een verschijnsel, dat kan ik U hiermee verkla
ren, dat ook voor mij teleurstellend is. Want ik vind het erg jammer
dat wij nu nog steeds niet weten waar wij aan toe zijn wat betreft 1959
en I960. Maar ik geloof dat deze materie zo vreselijk ingewikkeld is dat
men het niet om een willekeurige reden zo lang heeft uitgesteld. U bent
bang voor een hele hoge gemeentebelasting. Ik geloof dat, wat de nadelige
saldi betreft, wij niet zo zeer een uitzondering vormen, zodat wij ook
geen uitzondering zouden zijn op gemeentebelasting als deze wordt inge
steld, wat nog zeer de vraag is. Dat wat de algemene dingen betreft.
Dan had U een paar nummers genoemd, ik meen 38 en 58.
Volgnr, 30. Onderhoud en schoonhouden gemeentehuis.
U moet in de eerste plaats niet vergeten dat dit een begroting is.
Uiteraard pas wanneer het werkelijk nodig is zullen deze meubelen worden
aangekocht
Dan punt 58 is U te hoog als ik even mag vragen?
De heer Munters 1 Ik heb gezegd dat het tweemaal zo hoog is als de laatste
gepresonteerde rekening.Dat heb ik geconstateerd, verder heb ik niets
gezegd.
De voorzitter: Over dat jaar is inderdaad dus heel weinig uitgegeven.
En wij zullen uiteraard dit jaar ook weer even zuinig proberen te zijn als
andere jaren. Wij zullen met de ontwikkeling van de gemeente ongetwijfeld
meer representatie— en vergaderkosten krijgen. Daar zal niets aan te doen
zij xi
De heer MuntersNee, het is alleen maar een constateren van een feit.
De voorzitter: Uw wens om een huis te hebben naast de brandweergarage
daar kan ik ook iets voor voelen. Wanneer wij voorbij het gymnastiekgebouw
zullen kunnen gaan bouwen, dan zullen wij zeer gaarne nog eens aan deze
wenk denken en als het enigszins mogelijk is zullen wij dit ook uitvoeren.