- u
Er is dus water, koud water uit de leiding.
De heer Munters: Goed, dan kunnen ze drinken, maar als die jongens een
fikse wedstrijd gespeeld hebben en ze moeten dan daar gaan douchen, dan zul
len de doktoren er het beste mee zyn denk ik.
Ife voorzitter: Het is geweldig gezond een koude douche te nemen.
Do heer Munters: Als je flink bezweet bent?
De voorzitter: Dat is dus toekomstmuziek, daar gaat het hier niet over.
De heer van Dis: Op medisch terrein moet U zich niet begeven, Munters,
De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel
van burgemeester en wethouders,
20. Vaststelling gemeentebegroting 1961 en begroting woning-grondbedrijf 1961.
De voorzitter: De begroting 1961 sluit helaas met een fors nadelig saldo.
Dit komt voornamelijk omdat er, doorgaande op het door U vastgestelde
5-jaren plan, vele kapitaalsuitgaven zullen zijn te doen in de toekomst die
nogal hoge lasten met zich zullen brengen,
Is er een van U, die misschien wat de gemeentebegroting in het algemeen
betreft, niets naar voren zou willen brengen?
De heer Munters: De begroting 1961 is weer aan de Raad dezer gemeente ge
presenteerd, Ontegenzeggelijk schuilt in deze begroting en zijn memorie van
toelichting een enorme hoop werk. Ik mag de samenstellers, dan ook wel mijn
oprechte dank betuigen voor al het werk, dat zij hieraan verricht hebben.
Het stemt ook tot grote genoegdoening, dat de begroting voordat het jaar
1961 een aanvang neemt kan worden gepresenteerd.
Ons land, mijnheer de voorzitter, leeft in een hoogconjunctuur. Haast iedere
bevolkingsgroep mag hiervan profiteren en wij prijzen ons gelukkig staats
burgers te zijn van de Nederlandse gemeenschap, die ondanks vele tegensla
gen in de na-oorlogse jaren, het gepresteerd heeft, deze mate van welstanc'
te bereiken. Wij zijn trots wanneer men in andere landen Nederland als voor
beeld stelt. Wij denken hier met name aan onze Zuiderburen, die thans onder
dezelfde moeilijke omstandigheden zijn gekomen, als toen wy Indonesië kwijt
raakten, Het deed ons goed te horen, dat premier Eyskens Nederland ten
voorbeeld stelde, om het Belgische volk als het ware een richtsnoer te
geven, hoe men door moeilijke tijden heen kan komen.
Ondanks het feit, mynheer de voorzitter, dat wij dus hier in een welvaarts
staat leven wil dit geenszins zeggen, dat ook wij in Nederland geen wensen
en verlangens meer hebben. Het wil helemaal niet zeggen, dat wij als het
ware de eerste twintig jaar mogen rekenen, dat deze welstand zich zal
voortzetten. Het is met name de belastingdruk, mijnheer de voorzitter, die
geweldige offers van onze staatsburgers vergt. Deze belastingdruk is de
hoogste in V/est—Europa en het is dan ook geen wonder, dat de Tweede Kamer
reeds meerdere malen de minister van financiën heeft verweten, dat deze
druk onherroepelijk verlicht moet worden. Gelukkig heeft de minister nu
ook toezeggingen gedaAn, dat deze belastingdruk enigermate verlicht zal
worden. Ondanks het feit, mijnheer de voorzitter, is het typerend dat vele
vermogenden ons land reeds hebben verlaten en nog verlaten, om zich elders
te gaan vestigen. Ook aandelen van de Nederlandse industrie verdwijnen steeds
meer en meer in buitenlandse handen. Kortom, mijnheer de voorzitter, wanneer
men zo doorgaat is men doende de kip te slachten, die gouden eieren legt.
Iedere Nederlandse Staatsburger van hoog tot laag heeft de taak te zorgen
dat ons land probeert de welstand te handhaven, waarin wij nu mogen leven.
Wanneer ik echter, mijnheer de voorzitter, de begroting van deze gemeente
voor het jaar 1961 doorblader, kan ik niet de overtuiging krijgen, dat hier
is gewerkt om een beleid te voeren, dat verantwoord is aan de tijd waarin
wij leven.
Ik wil vooral de woorden» een beleid, dat verantwoord is aan de tijd waarin
wij leven, onderstrepen. Mijnheer de voorzitter, wanneer ik zie, dat op de
begroting van i960 een tekort geraamd was van f. 194.326,29 en dat op de
begroting 1961 dit tekort zal bedragen f. 270.779»31 dan geeft dit te den
ken, Bovendien is het tekort op de gewijzigde begroting i960 aanmerkelijk