Ik stel daarom voor om tegen de oprichting van de stichting ter hevoegder
plaatse te protesteren indien dit mogelijk is.
Mijnheer de voorzitter, dat is hetgeen wat ik te zeggen heb op dit ge
beuren wat mij in geen delen aanstaat.
De heer van Sprundels Hoewel ik momenteel de juiste strekking van het
ter tafel liggende voorstel nog niet in zijn volle draagwijdte kan be
grijpen, meen ik toch dat wij in principe adhaesie kunnen betuigen aan
deze stichting, maar op dén voorwaarde. Natuurlijk leeft bij ons als
kleine gemeente de vrees dat enkele grote gemeenten enkel aan zichzelf
zullen donken. Indien de raad vanavond tot een adhaesie-betuiging mocht
komen, dan dient daaraan één essentiële voorwaarde te worden verbonden
en dat is deze, dat de stichting in oprichting alléén het provinciaal
plan als basis neemt voor haar verdere politiek, zodat ook geen enkele
gemeente tekort gedaan wordt. Want de provincie zelf heeft reeds bepaal
de gebieden voor industrievestiging onderzocht en toen aangewezen, zo
dat b,v, een gemeente als Breda nooit kan zoggen wij zullen de kook on
der elkaar verdelen, maar ook rekening hebben te houden met de kleinere
gemeenten. Dan zou bij do adhaesie-betuiging ook in de ontwerp-statuton
kunnen worden opgenomen dat de kleinere gemeenten het recht hebben uit
te treden zodra aan de strekking van het provincialo plan wordt getornd.
Zolang deze stichting werkt volgens het provinciale plan kan ik er geen
enkel bezwaar tegen hebben. Misschien zijn meerdere mensen in de gomeen-
te er van overtuigd dat wij de krachten hebben om industrievestiging moge
lijk te maken in Fijnaart, maar ik verklaar hier dat ze er niet zijn.
Dus wij moeten profiteron van deze stichting. Fijnaart op zichzelf zal
gezien het schamele intollect nooit verder komen alléén. Meer heb ik U
niet te zeggen burgemeester.
De voorzitter» De heer Maris hoeft geklaagd over de ondemocratische wij
ze waarop dit aangevat is. Dat ben ik holaas helemaal met hom eens. Ik
heb al gezegd en dit moge ik dan ook meteen aan de heer van Dis zeggen,
dat ik dit een zeer eigenaardige raadsvergadering vind. Ik kan U bij deze
verklaren dat ik dit de meest eigenaardige vind die ik in mijn 4"Üï—jarige
burgemeesterscarriëre heb meegemaakt en ik hoop zo in dergelijke graad
van eigenaardigheid niet meer mee te maken, U bent bang voor do mogelijk
heid dat er over ons doch zonder ons zal worden beslist. Dat is een angst
die ik nog niet koester omdat wij nog niet zijn aangesloten bij deze
stichting en wij, geloof ik, wel in staat zullen zijn, om voordat wij ons
inderdaad aansluiten, ons grondig te bezinnen of inderdaad dit gevaar aan
wezig is. Zo dit aanwezig is, zullen wij uiteraard niet meedoen.
Ik ben hot eens met veel dingon die de heer van Dis hier gestold heeft,
U hebt do burgemeesters meteen ook een veeg uit de pan gegeven.
De heer van Dis: Het zou niet prettig voor U zijn, als ik het niet deed.
De voorzitter: Ik kan mij dit aantrekken of niot, ik doe het eerlijk ge
zegd niet, want ik heb als léétste mégelijkheid vanavond gekozen, als
enig punt van overweging. Het is bij mij geen kwestie, dat iemand mij
verteld zou hebben dat de vergadering vanavond zou moeten worden gehouden.
Ik had het ook gisteren of eergisteren kunnen doen. Ik heb het alleen
vanavond gedaan om U de verrassing te besparen om de oprichting van deze
stichting, waarbij Fijnaart heel duidelijk gonoemd is, niet zonder meer
in de krant te moeten lezen. Bovendien omdat, en dat is uiteraard de over
weging waar alles omdraait, dit voor onze gemeente een dermate belangrij
ke zaak is, dat er geen kwestie van is, dat dit buiten de raad om zou
kunnen gaan. Dus wil ik de raad in ieder geval voorlichten over de kwes
tie, zoals zij nu aan het college van burgemeester en wethouders bekend
is. Wat er verder gaat gebeuren, zal de tijd moeten leren. Als wij stellen
dat wij totaal niet verplicht zijn om ons bij deze stichting aan te slui
ten, is het ook heel moeilijk om tegen do oprichting van deze stichting
te protesteren. Want wanneer wij zeggen do gemeente Fijnaart