weet, mot bespreking mot do provinciale waterstaat over de aansluitingon van onze gemeente met rijksweg 17j doortrekking daarvan naar Oudenbosch, vanwaar we weer een goede verbinding hebben met Breda, Deze verbindingen zijn uiterst belangrijk en de voorbereidingen van deze botore verbin dingswegen verlopen uitstekend. Ook op ander gebied, zowel extern als intern gaat in onze gemeente alles goed. Uiteraard is het zo dat we al les nog veel vlotter zouden willon hebben, maar or bestaat altijd oon grens. En ik geloof dat we over het algemeen zeor tevreden mogen zijn over de gang van zaken, zoals hij tot nu toe is geweest. Wij hebben, zoals U weet, een heel plezierige samenwerking gehad mot de Brabantse Bandijk en ik neem aan dat deze samenwerking bestendigd kan blijven en dat v/ij heel veel voordeel van deze goede samenwerking zullen kunnen hebben, niet alleen wij maar ook de Brabantse Bandijk, Wat de industria lisatie betreft, heb ik U dus gezegd dat ik het erg prettig vind dat wij de plaats hebben toegewezen gekregen in het plan Noord—Brabant in het nieuwe Westen en wij hebben in de pers heel duidolijk kunnen beluiste ren, dat ook West Nederland in het algemeen en niet in do laatste plaats do bokende Rotterdamse autoriteiten hebben verklaard dat naar hun oordeel de industriële ontwikkeling van Noord—West—Brabant tot de zeer reële mo gelijkheden behoort. Dat betekent dus dat wij waarschijnlijk niet de minste kans hebben op enige tegenwerking. Gezien de geografische ligging van onze hoek hier, geloof ik dat niets ons in de weg staat om tot een goede en snelle ontwikkeling te komen zodra wij or helemaal klaar voor zijn. Dat—betreft dus alleen onze gemeente. Wanneer wij iets zouden kunnen doen om de verdere ontwikkeling van geheel West—Brabant te stimu leren, dan geloof ik dat wij dat graag zouden doen. Maar dan moeten wij dat kunnen doen op een reële basis, die ons rustig de gelegenheid geeft om te overdenken of de manier waarop de zaak v/ordt aangevat inderdaad ook klopt met de reële gemeentebelangen, die wij als raad moeten voor staan, Dat is onze taak. Dit houdt eigenlijk in, dat wij in West-Brabant, v/aar beslist niet een ineenstrengeling van belangen is, zoals b,v, aan de mond van de Waterweg, niet moet overgaan tot een bovengemeentelijk lichaam. Dit is thans ook niet direct aan de orde, maar do woorden boven— gemeentelijk denken zijn in het voorstel wel degelijk genoemd. Ik mag het misschien wel zo zeggen, v/ij lopen niet graag goblindoekt rond, zodat v/e dan de kans lopen in een van onze vele poldersloten terecht te komen. En ik geloof dat we inderdaad goblindoekt handelen, wanneer v/ij zo maar ineens adhaesie gaan betuigen aan een stichting, aan welker oprichting wij niet hebben deelgenomen en niet aan de besprekingen daartoe en waar van v/ij pas na een aanvraag in bezit zijn gekomen van de ontv/erp-statuten. De inhoud dezer ontwerp—statuten staat eigenlijk nog niet vast en zo zijn er misschien nog wel veel meer vraagpunten, die U zult kunnen opwerpen en waarop ik zal moeten bekennen U beslist nog geen antwoord te kunnen geven. Ik geloof dat ik wel kan zeggen dat, wanneer later inderdaad blijkt dat een algemeen belang, een werkelijk algemeen belang en ook het onze, v/ordt gediend mot een intergemeentelijk, niet bovengemeentelijk, orgaan dat we dan even tueel zullen overwegen, om aan dit intergemeentelijk orgaan deel te nemen. Dit is mijne heren ongeveer wat ik als inleiding wilde zeggen. Wij hebben U dus al de brief doen toekomen, waar helaas v/oinig instaat omdat wij daar de tijd en de mogelijkheid niet voor hebben gehad. Ik kan U misschien nog wel dit zeggen, dat ik pas zaterdagmorgen in het bezit ben gekomen van het eerste stuk, dat is dus hot zogenaamde "voorstel van burgemeester en wet houders tot betuiging van adhaesie aan de stichting" en dat wij oerst maandagochtend gelegenheid hebben gohad de zaak te bestuderen, daar de zatordagmorgen in het algemeen nauwelijks gelegenheid daarvoor geeft, zoals in elk bedrijf het geval pleegt te zijn. Maandagochtend hebben wij opgebeld met de vraag of v/ij de voorlopige statuten kondon krijgen

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1960 | | pagina 30