- 5 -
en Oranjestad.
Voorts wil ik het college vragen hoever men gevorderd is om de gronden
bestemd voor industrieterrein in handen te krijgen? En of er kans is voor
dit project een rijksbijdrage te verkrijgen?
Verder heb ik gezien, de gemeente-reinigingsdienst breidt zich gestadig
uit, echter dit gaat gepaard met stijgende tekorten. Tegen een ontvangst
van f. 445^,staat een uitgaaf van ruim f. 11000,Burgemeester en
wethouders wil ik in overweging geven dat hier een nadere bezinning toch
ten zoerste gewenst is. Wat de sportterreinen aangaat is'het nog moeilijk
de financiële consequenties te overzien, daar nog niet met alle vereni
gingen een overeenkomst is gesloten, vrij zekor zal dit een belangrijk
nadelig saldo zijn. De gemeentelijke exploitatie van het verenigingsgebouw
te Heijningen laat ons een klimmend tokort zien, een andere vorm om hier
de helpende hand te bieden lijkt mij zeer gewenst.
Met ruime hand worden vele verenigingen financieel gesteund, mijns inziens
wordt daarmede een van onze nationale volkskrachten het particulier initia
tief ondermijnd. Dienaangaande ben ik nog steeds benieuwd naar het rapport
wat betreft do bijdrage van de verschillende verenigingen.
Kort geleden merkte gedeputeerde staten in een nota aan het gemeentebestuur
nog op dat wij de taak hebben de uitgaven zoveel mogelijk af te stemmen op
de te verwachten inkomsten, daar hebben wij wat betreft de begroting voor
i960 niet aan voldaan. Mijnheer de voorzitter, ik wil besluiten dat God
U in het nieuwe begrotingsjaar aan U de kracht en wijshoid scbenko om Uw
taak naar behoren te vervullen.
De voorzitten Misschien kan ik eerst de andere heren nog aan het woord
laten, dan kan ik de antwoorden gelijktijdig achter elkaar geven, Is er
nog iemand van U die het woord verlangt?
De voorzitter» In de eerste plaats wil ik U dankzeggen voor de wens aan
het eind van Uw beschouwing gedaan. Wij hebben inderdaad deze hulp zeer
nodig. Dan stelt U in het begin dat de financiële toestand van de gemeente
niet rooskleurig is. Ik heb er direct reeds in het begin op gewezen dat
wij objectief bekeken een achterstand hebben bij zeer veel andere gemeenten.
Ik heb U dus laten zien hoe in 1957 de gemiddelde uitgaven voor de
gemeentewerken in gemeenten vergelijkbaar met de onze ver en ver boven
onze uitgaven liggen. Zelfs nu indien rekening wordt gehouden met de
lactoö van het vijfjarenplan zal een vergelijking met andere gemeenten
voo» ons nog niet zo ongunstig uitvallen. Het vijfjarenplan mag trouwens
niet direct er bij betrokken worden, omdat dit zeer nauw in verband staat
met de ontwikkeling die onze gemeente tegemoet gaat. De kost gaat voor
de baat uit. Dat is een spreekwoord dat nog altijd opgeld doet. Wij kunnen
onmogelijk iets aanbieden en wij kunnen onmogelijk definitieve plannen ma
ken voor dat wij weten welke mogelijkheden wij hebben. En deze mogelijkhe
den zullen w\j zelf moeten scheppen. Het rioleringsplan is inderdaad, dat
ben ik met U eens, een zeer urgente zaak en wij zullen dan ook alles doen
om daar in i960 zover mogelijk mee klaar te komen. De eerste aanzet is
altijd de moeilijkste, want dan moet het tot een definitief plan komen en
als dit plan helemaal klaar is kan het uitgewerkt worden. Het uitwerken
is over het algemeen voor degenen die het uitvoeren een probleem op zich
zelf. Voor degenen die algemeen leiding geven aan de gemeente is dan
eigenlijk de hoofdschotel voorbij. U stelt dat U denkt dat er geen goed
keuring gegeven kan worden door gedeputeerde staten. Dat vind ik een
moeilijke veronderstelling, want wij moeten er natuurlijk van uit gaan dat
alles wat wij nu op de begroting gezet hebben noodzakelijk is voor onze
gemeente. Ook het vijfjarenplan is iets dat beslist noodzakelijk is voor
de gemeente. Wij zullen in ieder geval er f. 44.000,op vooruit gaan
wanneer in de loop van het jaar de nieuwe wet financiële verhoudingen
klaar komt. En gezien de uitbreiding, die wij verwachten, gezien de bevol
kingstoename wat ook grote financiële voordelen voor ons zal geven, ge
loof ik dat wij over enkele jaren voor een groot de#l uit de problemen