- 2 - Hot is daarom ook dat ik thans voorstel,tegen hot besluit van gedeputeer- van Noo:fd-BrJ1:)a^t dd- 4 maart 1959, waarby de wyziging van het eidmgsplan in onderdelen kom Oudemolen goedkeuring is onthouden in beroep te gaan bij de Kroon, De hoer Maris, iqjnhaer do voorzitter, ik heb wethouder Bom horen zeggen at de motivering van het lid van gedeputeerde staten zeer zwak was. Ik zou weieons paag de argumenten willen horen, die gedeputeerde staten hebben, om plan Oudomolen af te wijzen. De voorzitter: U hebt het kunnen lezen in de stukken, het staat er alle maal in. De heer Maris: Mynheer de voorzitter, wethouder Bom heeft hier z»n eigen mening gegeven, die hij mogelijk ook bij gedeputeerde staten naar voren heeft gebracht. Hij zegt dat de motivering, die daar' geHoemd1?#Srct± zwak is. Wat is die motivering? 1 De voorzitter: De gedeputeerde staten overwegen dat de kom Oudemolon niet als een levensvatbare kern kan worden aangemerkt, en aldaar de meest noodzakelijke voorzieningen als kerk, soholen etc. ontbreken; dat voorts een eventueel levensvatbaar maken van de kom Oudemolen ten koste zou moeten gaan van de thans wol levensvatbare kernen Fijnaart en Heynmgon en aanzienlijke financiële consequenties met zich zou brengen; dat zulks niet in het belang van de gemeente Fijnaart en Heijningen moet worden geacht; dat daarom, naar hun oordeel, voor de kom Oudemolen geen nieuwe bebou- w ngsmogelijkheid geschapen moet worden en de aldaar aanwezige bebou wing, alsmede de dijkbebouwing elders in de gemeente, bij voorkomende gelepnheden, verplaatst dient te worden naar de hoofdkernen. Dit is geen gemakkelijk probleem geweest voor gedeputeerde staten, van daar dat een bespreking met ons college is gehouden. Wethouder Bom* Mijnheer de voorzitter, ik behoef hier eigenlijk weinig aan toe te voegen. Het is zo dat deze kwestie wel erg moeilijk voor de gedeputeerde staten geweest schijnt te zyn. Want toen hier enkele jaren geleden de heer Margry, onze planoloog, kwam en ik hem de vraag stelde wat hij dacht van het plan Oudemolen kreegt ik de stellige indruk dat Oudemolen na verloop van tijd verwezenlijkt zou worden. Nu kunnen wy, a s wethouders, do zaak moeilijk bijhouden.ÏÏy kunnen niet nagaan wat er in den Bosch besproken en klaar gemaakt wordt, maar ik heb daarna wel te horen gekregen dat wij eigenlijk van de wal in de sloot gingen en het uit zou lopen op een afwijzing van ons plan. Wij hebben de kans gekregen onze plannen te verdedigen doch ze zijn afgewezen. De heer HaverkampMijnheer de voorzitter, wanneer het nu zo is dat de raad dit plan voor wil leggen aan de Kroon, in principe voel ik daar wel iets voor omdat mijns inziens niet voldoende rekening wordt gehouden met het Fijnaartse karakter. Wy hebben al in verschillende raadsverga deringen gesproken over het zuiver agrarische karakter van de gemeente ijnaart, maar mijns inziens wordt toch hiermede het agrarische karakter van Fijnaart geschaad. Togen hun zin worden de mensen eigenlijk gebom bardeerd, nog niet direct, maar wol in de toekomst, tot burger—stads mensen. Zo is het in feite. H?Doaetf dagen is een rapport over Zuid-West-Friesland ver schonen. Daarin wordt gesteld dat vanaf 1000 inwoners pas een kern levens vatbaar is. U hebt gelezen in de krant dat een dorp, dat volgens de mo derne ideeën van agrarische planologie is gebouwd, een modern dorp in de Noord-Oost-Polder, door de bewoners is verlaten. Dat zijn dus mensen die nog niet zoals hier zich zeer verbonden voelen aan een bepaalde plaats, want de plaats is nieuw. Maar de ontwikkeling gaat ongetwijfeld in deze richting.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1959 | | pagina 14