GEMEENTE FIJNAART EN HEIJNINGEN
O 1686 - 350
Telefoon
Postrekening Ontvanger 62453
Handelingen raadsvergadering van 12 december 1958.
De voorzitters Ik open deze vergadering en verzoek U een ogenblik stilte
in acht te nemen.
Notulen raadsvergadering van 6 oktober 1958#
De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel
van burgemeester en wethouders
Ingekomen stukken en mededelingen.
De heer Maris Mijnheer de voorzitter, het antwoord op mijn vraag betreffen
de de riolering betekent langs de feiten heen redeneren. Ik wil er niet
meer van zeggen, maar wanneer men momenteel aan het eind van de Vrouwe
Jacobstraat de toestand ziet, dan lijkt dit toch wel iets op een meren
gebied.
De voorzitters Er zal alles aan gedaan worden om de minder plezierige
toestanden die hier heersen op te lossen voor zover het zal lukken.
Dan wil ik nog een punt bespreken. Wij hebben, uiteraard voorlopig tot de
officiële in ontvangstnamevan de familie de Constant Rebeque uit Breda
(ülvenhoutin bruikleen ontvangen een kastdie U daar half achter half
voor U ziet en het schilderij dat hier achter mij staat. De kast is, lijkt
mij, een sieraad voor de raadszaal, wat het schilderij zeker ook zal zijn.
Als bijzonderheid kan ik er misschien nog aan toevoegen dit is een
Heemskerk- van Beek, dat is een vrij bekende schilder uit de romantische c
tijd, die zich veel heeft toegelegd op zeegezichten. Zodra de officiële
papieren binnen zijn, zal U wel een voorstel bereiken om dit in bruikleen
te aanvaarden.
De heer van Dis* Mijnheer dagvoorzitterik kom tot de ontdekking dat punt
2 eigenlijk al gepasseerd is, mag ik daar nog even op terugkomen?
Ik heb het antwoord van het ooilege van burgemeester en wethouders ontvan
gen en ik heb respect voor de redactie, die de geit en de kool spaart.
Ik vind dat het antwoord aangezien art. 26 zeer positief is, het bestude
ren waard en daarom zal ik een volgende vergadering hierop mijn weder
antwoord geven.
Wijziging algemene politieverordening.
De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel
van burgemeester en wethouders.
Uitbreiding straatverlichting. (480 wijziging begroting 1938)»
De heer MarisMet enige verbazing heb ik kennis genomen, dat do straatver
lichting, welke slechts enkele jaren in gebruik is genomen, nu al aan een
totale vernieuwing toe is. Mogen we als oorzaak aannemen dat we hier weer
te doen hebben met een object, dat door het college van burgemeester en
wethouders, evenals de riolering die hier al eens besproken is, niet goed
is voorbereid. Een dergelijke uitvoering van besluiten van de raad, die
de gemeente abnormaal financiële offers kosten, getuigt van gebrek aan
beleid. Een andere zijde kan zijn dat de P.N.E.M, onnodig de verlichting
zodanig opvoert en gelijk stelt met punten waar een zeer druk verkeer is.
Ik vraag mij dan ook af of deze verandering noodzakelijk is en of er geen
andere objecten zijn die voorrang behoren te hebben.
V