Tenslotte mijnheer de voorzitter moet ik nog mijn verbazing uitspreken, dat kortgeleden toen Ir, Margry uit s—Hertogenbosch hier sprak over de nieuwe ontwikkelingen in West—Brabant onder meer gezegd is, dat do industriële uitbreidingen, uitbreidingen zullen brengen in de gevestigde industrie plaatsen o.m, Roosendaal, Bergen op Zoom, Breda enz. Wanneer ik dit alles vergelijk met do nota die we bespreken, dan kan ik mij niet onttrekken dat in een en ander niet veel homogeniteit zit, Be heer Jacobs; Mijnheer do voorzitter, U bent altijd nogal voorzichtig geweest met do uitingen aangaande dozo zaak. Nu alles zo publiek gemaakt is, is u iets bekend over de uitbreiding of vorming van Oranjestad? Mij dunkt dat U nu wel iots meer weet, dan dat U vroeger gezegd heeft. Be voorzitter; Eerst zal ik de heer van Bis beantwoorden. Ik waardeer het zeer dat U waardering hebt voor het werk dat b, en w, gedaan hebben. Ik geloof dat U ook heel goed begrijpt dat voordat deze nota tevoorschijn is gekomen enorm veel oriënterend, bestuderend, documenterend werk is gedaan. Bus hot is warempel niet zo dat we zo ineens de laatste week kruit onder onze schoenen hebben gekregen, dat ons deze sprong heeft doen maken. Bus dit is een quaestie van heel rustig,van heel zorgvuldig en van heel gedogen voorbereiden en daarvan is het resultaat, hetgeen U op 't ogenblik voor U ziet liggen. Ban de quaestie van Oranjestad, U moet dus in de eerste plaats goed bedenken dat we hebben gesteld, hoe wel dit niet hot uitgangspunt is, dat de industrie ongetwijfeld zal leiden tot uitbreiding van de gemeente. Wat min of meer vaststaat, is dat we een industrieterrein zullen krijgen zoals u ook al gezien hebt bij de ingekomen stukken en mededelingen, dat we al opdracht hebben ver strekt aan de Planoloog. Er zal industrie komen bij Bintelsas en dan zal moeten blijken hoe die ontwikkeling van de gemeente zich verder voltrekt. Boon/gesprekken met planologen, door het uitbuiten van eigen inzichten, voor zover die bestaan op dit gebied, geinspireerd uiteraard door belangen die voor onze gemeente gelden, zijn we gekomen tot een idee "Oranjestad". Net zo goed als wij het idee van de naam Oranjestad naar voren brengen komen wij ook naar voren om daar een kern te vestigen. En mijn persoonlijk idee heeft dit inderdaad een hele goede kant. Het is beslist niet de bedoeling om het daarheen te leiden, dat Oranjestad oen aparte gemeente wordt. Het blijft dus de gemeente Fijnaart en Heijningon. Zoals U gelezen hebt, Fijnaart als agrarisch centrum, waar dus de beurs zal moeten blijven bestaan, waar een uitbreiding komt voor zover dat do in de agrarische sector van de gemeente nodig is, en prognose stellend, de concentratie van de grete uitbreiding die nodig zal zijn in verband met hot industrieterrein in Oranjestad. Bat moet beslist ë£n geheel blijven. Be gemeente Fijnaart en Heijningen moet zich beslist niet over het hoofd laten groeien door een nieuwe kern die daar gebouwd zal moeten worden. Hot is ook een reden waarom deze nota gepubliceerd is, dat de Fijnaardors en Heijningers zich een idee zullen vormen van de toestand. En dat men zich dan langzamerhand kan aanpassen, en in dat licht gezien geloof ik niet dat we er een ogenblik bang voor behoeven te zijn dat deze taak over onze hoofden groeit en dus dat we dan zouden gaan beslissen dat Oranjestad een eigen bestuur zal moeten gaan krijgen omdat het gemeentebestuur van Fijnaart en Heijningen dit niet aan zou kunnen. Wij hebben mot de stelling van de eigenschappen van de Fijnaartso en Heijningse werknemers ons niet afgesteld op een in het verleden gemaakt sociologisch rapport, maar op een sociologisch rapport zoals U gezien hebt dat nog gemaakt zal worden. Uiteraard tasten wij hier niot hele>- maal in het duister. V/ij hebben ons in verbinding gesteld met allerlei mensen die hier wel wat van weten. Wij kennen nu langzamerhand ook de ervaringen van de werkgevers in de randstad Holland, die dus ruim er varing hebben met de Fijnaarders en Heijningers en dat heeft ons do mo rele moed gegeven, dit hier te schrijven.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1958 | | pagina 38