- 5 -
Deze week herlas ik nog eens de artikelen, welke in de eerste week van
augustus 1955 onder grote koppen, met veel sensatie in sommige streek
bladen verschenen. Deze waren als volgt: "Het gemeentebestuur is ernstig
bezorgd over het geestelijk klimaat van de bevolking", "Fijnaartse samen
leving in een ernstige crisis". "Fijnaart steekt de hand in eigen boezem",
en meer andere, alarmerende, uit medelijden voor de bevolking gekozen
slagzinnon.
Mag ik met deze de vraag stellen of het college van b. en w. thans van
oordeel is, dat het rapport en do sensationele berichtgeving alsmede
het schijnbaar magisch begrip dorpshuis, thans reeds tot een geestelijk
reveil van de bevolking hebben geleid. Als dat zo is, zouden op tijd wat
ingezonden stukken in de couranton nog al wat voordeliger zijn, dan de
kosten besteed aan de dorpshuizen.
Persoonlijk betwijfel ik, dat een rapport dat is opgeborgen, krantenbe
richten wolke meestal niet au serieux worden genomen en dorpshuizen welke
niet gebouwd zijn, enige invloed op de bevolking hebben gehad. Dat, dn
hot rapport, dn de alarmerende berichtgevingen een andere achtergrond
hadden, daarvan is do gemeente gonoeg overtuigd en dat het rapport en de
berichtgeving voor do werknemers, nu, bij gebrek aan werkgelegenheid
schadelijke gevolgen kan hebben is niet denkbeeldig.
Mijnheer de voorzitter, ik heb mij naar aanleiding van de nota deze vragen
gesteld en leg deze in het midden van de vergadering neer, opdat b, en w.
zich nog eens beraden op de consequenties van een en ander, aleer deze
nota voor publicatie wordt vrijgegeven.
Niettegenstaande deze bemerkingen wil ik echter b. en w. dank zeggen,
voor de tijd en de studie welke aan deze nota besteed is en ik hoop dat
zij voor de ontwikkeling van onze gemeente een stimulans kan zijn.
De heer Maris: Mijnheer de voorzitter, nu nog gelegenheid gegeven wordt
om die nota te bespreken, wil ik graag iots zeggen.
Ik heb met grote belangstelling de nota van 17 april wat betreft de
structuurveranderingen en de toekomstige ontwikkeling van onze gemeente
gelezen, waar ik inderdaad grote verwachtingen van heb. Dat neem niet
weg dat er toch wol iets in gezegd wordt, waar ik het een en ander over
wil zeggen. Gaarne stem ik toe dat we open ogen mooten hebben voor de
mogelijkheden voor onze gemeente in verband met de afsluiting van de
zeearmen. Volgens de nota zijn de huidige moeilijkheden dat geen industrie
vestigingen plaats hadden gelegen in de slechte verbindingenslechte
telefoonverbindingen enz, In dit verbond wil ik u wijzen naar het rapport
van het Economisch Technologisch Instituut van enige jaren geleden, waar
in gesteld werd dat Fijnaart een uitgesproken agrarische gemeente is met
weinig industriële mogolijkhoden, De motivering waarin de afgelopen jaren
van hoog-conjunctuur geen industrievestigingen plaats hadden lijkt mij
niet heel sterk. Maar nu gloort volgons de nota een nieuwe dageraad voor
onze gemeente, wat ik van harte hoop. Ih een 12—tal punten wordt gesteld
wat er in de naaste toekomst moet gebeuren om de industriële ont wikkeling
op gang te brengen. Wanneer deze planning tot uitvoering kan worden ge
bracht is dit voor onze mensen van grote betekenis. Mijnheer do voorzitter
tenslotte wordt onder punt 5 gesteld een nieuwe woonkern Oranjestad in
de Sabina-HenricapolderIs deze creöring een nieuw gezichtspunt van
economen? Kort geleden spra": een socioloog in een naburige gemeente over
do woonkern Helwijk,
De woonkernen Helwijk en Oranjestad zijn toch zeer dicht bij elkaar gelegen
Mijnheer de voorzitter, hoe moet ik dit alles zien? Het lijkt enigszins
op een wedloop wie het meest uit de nieuwe ontwikkeling kan halen.