Verder is het voor b. on w. heel ..moeilijk om in de raad te komen met een
voorstel. U hebt f, 7000,- genoemd} wij hadden f10.000,- of f
kunnen noemen. Maar het is op 1 t ogenblik nog op geen stukken na be-
kend, wat de onkosten zullen zijn van eventuele sociologische, of econo-
raisch-technische of andere onderzoeken, die wel degelijk wanneer hot zovor
is gedaan moeten worden. Alleen wij wachten altijd nog op het verslag dat
de Commissaris van de Koningin in zijn toespraak in de Staten heeft be
loofd omtrent dit gedeelte van onze provincie. En zodra wij een redelijk
idee hebben welke kant wij op moeten gaan, dan zouden wij met een vast
bedrag kunnen komen, Is het daarentegen zo dat de Raad het college van
b. en w, een bepaalde som ter beschikking wil stellen om bepaalde onder
zoeken te verrichten en dan een bedrag noemt van f. 7000,- dan kunnen
b, en w, daar alleen maar dankbaar voor zijn, want dan zal sneller beslist
kunnen worden om over te gaan tot een bepaald onderzoek. Wij moeten in
flatie bestrijden, inderdaad, maar ik geloof wel dat wij met de opzet van
deze begroting wel degelijk hebben rekening gehouden met een algemene wel
vaar ts—bescherming. Dat zijn over 't algemeen begrippen die zeer door el
kaar lopen en waarvan het soms.heel moeilijk is to zeggen hoe het oen met
het ander in verband staat. Vaak hebben zo verschillende raakpunten»
Wij hopen dus op een verhoging van de subjectieve uitkering.
Met deze beantwoording heb ik ook voor een groot gedeelte de vragen van
de heer Teeuwkens beantwoord. Het zou inderdaad ideaal zijn als hot zo was
dat, wanneer do pendels naar Rotterdam werden afgestoten, men hier onmid-
delijk werk zou kunnen vinden. Dat is inderdaad een zeer idealistische
voorstelling van zaken. Want als do economische toestand in Rotterdam
zo achteruitloopt dat onmiddellijk alle pendelaars worden ontslagen, dan
ben ik bang dat niet erg veel mensen idee zullen hebben om in en nabij
Fijnaart en Heijningen oen nieuwe industrie op te richten. Op dit ogenblik
is het al verschrikkelijk moeilijk, niet alleen van de overheidsorganen
maar ook de particuïerenwerken uit te voeren in verband met de bestedings
beperking. Er worden nog steeds hoge renten betaald, dus ik geloof niet
dat het mogelijk is om het zo te stellen dat wanneer de pendelaars naar
Rotterdam ontslagen worden, dat wij onmiddellijk moeten kunnen zorgen dat
zij hier tewerk worden gesteld en indien wij daarin niet slagen dat wij
als gemeentebestuur dan zouden hebben gefaald. Maar ik ben hot met U
eens dat wij alles moeten doen om de werkgelegenheid in onze gemeente zo
hoog mogelijk op te voeren. Ik kan U verzekeren dat wij daar al druk mee
bezig zijn on dat wij zullen hopen gezamenlijk en als dat nodig is in samen
werking met andere gemeenten deze aangelegenheid tot een zo goed mogelijk
eind te brengen. Hoe nu die samenwerking zal lopen is eigenlijk heel moei
lijk te zoggen. Dat hangt weer af van de samenwerking op hoger niveau.
U hebt ook zelf gehoord dat er in de zitting van de staten is gesproken
over een intensieve samenwerking tussen Zuid-Holland, Zeeland en Brabant
en U begrijpt wel als dit eenmaal begintdat er dan inderdaad plannen
worden gemaakt waarbij wij ons in grote lijnen moeten aansluiten, niet dat
wij dit zonder meer zullen moeten accepteren, maar dat moet toch in ieder
geval gezamenlijk overlegd worden. Als het enige bepaalde vormen gaat aan
nemen dan kunnen we pas definitieve plannen maken.
De heer van Dist Mijnheer de voorzitter, U heeft in Uw antwoord laton blij
ken, dat het nog niet direct noodzakelijk is plannen te maken voor het
sociologische en technologisch onderzoek. Ik ben het met Uw zienswijze
niet eens. Ik geloof dat het tijd is dat we daar mee moeten beginnen.
Want wanneer er mensen zijn die hier iets willen beginnen op bescheidon
schaal of in grotere industrieën dan is het belangrijk wanneer zij inzage
krijgen van het sociologisch en technologisch rapport. Zoiets kan maar
klaar zijn want het kan in gegeven omstandigheden zijn nut hebben. En
daarom zou ik daar toch niet mee willen wachten.