- 3 -
De heer Koomans van den Dries zegt dat het misschien heter zou
zijn de exploitatie van de speeltuin in honden der gemeente te geven»
De voorzitter is juist von oordeel dat het een loffelijke daad
van de Stichting is om. deze taak van de gemeente over te nemen» De sub
sidie wordt overigens van jaar tot jaar vastgesteld» Als het kapitaal
niet goed heheerd wordt, dan pas zou de speeltuin door de gemeente
moeten worden overgenomen. e
De heer van Dis zegt dat hij in deze kwestie het zakelijke ele
ment mist» Gezien de resultaten van de speeltuin kon de vraag worden
gesteld of er werkelijk behoefte aan een dergelijke inrichting bestaat
of dat er gebrek was aan beleid bij het bestuur»
De voorzitter is van mening dat de oorzaak van de slechte resul
taten gevonden moet worden in het feit dat er te weinig speelwerktul—
gen waren.
De heer Koomans van den Dries zegt dat het toezicht steeds on
voldoende is geweest. Het bestuur denkt na 1 januari 1957 gemakke
lijker iemand te krijgen, omdat men wel een gepensioneerde daarvoor
moet hebben. Vanaf genoemde datum worden bijverdiensten niet meer in
mindering gebracht op de ouderdomsuitkeringen»
De voorzitter zegt dat het bestuur al een geschikt iemand op net
oog heeft» Het plan is nu om deze zaak goed op te zetten onder con
trole der gemeente. Wat de zekerheid voor de rente en aflossing der
geldlening betreft, in het besluit zou opgenomenkunnen worden een
bepaling dat de bestuursleden van de stichting hiervoor hoofdelijk
aansprakelijk zijn» n
De gemeente zal er ook op toezien dat in de speeltuin behoorlijke
toestanden heersen»
De heer van Dis stelt voor aan de voorwaarden, waaronder de gelet-
lening aan de Stichting wordt verstrekt, toe te voegen de bepaling
dat de bestuursleden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de betaling van
rente en aflossing en voor de hoofdsom»
De heer Teeuwkens is van mening dof in de gedachtengang van de
heer van Dis de kromme weg bewandeld wordt. Het ware dan beter dat de
speeltuin door de gemeente zou worden beheerd. Het is niet juist ö-C'V
een bestuur dat voor een bepaalde instelling nuttig^werk doet, hoof
delijk aansprakelijk wordt gesteld als de zaak financieel misloopt»
Naar sprekers mening ligt het aan de gemeente als de financiële opzet
van de speeltuin niet goed is.
De heer Koomans vsn den Dries zegt ook niet^te geloven dat de
bestuursleden de voorwaarden, door de heer van Dis aangegeven, zullen
accepteren.
De heer van Dis zegt de heer Teeuwkens niet te begrijpen.
Wanneer een schoolbestuur een school sticht, moet tevoren een waar
borgsom gestort v/orden en men mag toch niet zeggen dat het onderwijs
van minder betekenis is dan een speeltuin» Die waarborgsom is juiSu
in het leven geroepen om ver an tv/oor ding te geven» Bij de opzet nu van
de speeltuin wordt niets gevraagd tegenover de medewerking die de ge
meente geeft.
De heer Teeuwkens zegt dat onderwijszaken geheel op wettelijke
leest zijn geschoeid, doorredenerende zou er dus eerst een wettelijke
regeling van het speeltuinwezen moeten komen» Spreker verklaart nog
maals voorstander te zijn van gemeentelijke exploitatie.
De heer van Dis wraakt de uitlating van de heer Teeuwkens dat
door zijn voorstel de kromme weg zou worden bewandeld.
De voorzitter is van mening dat de heer Teeuwkens deze zaak te
scherp ziet. In een gemeenschap is het particulier initiatief altijd
bijzonder belangrijk. Nu voor de speeltuin een stichting gevormd is,
moet men deze zack rustig aan het bestuur overlaten. Spreker is het
echter eens met de heer van Dis dat van het^bestuur een zekere waar
borg geëist mag worden» Het op de exploitatie-opzet voorkomende e
drag aan contributie van leden is bovendien laag geschat»
Ook de kaartverkoop