Overigens moet deze geheel nieuwe materie nog bestudeerd worden.
Zoals de zaak momenteel wordt geïnterpreteerd is er wel degelijk
sprake van een schoolgebouw dat ten dele gebruikt wordt voor het
kleuteronderwijs.De kwestie behoeft niet scherp te worden ge
steld, veeleer moet men deze van alle kanten bekijken.Het zal de
goede oplossing van de zaak vergemakkelijken als het verzoek
wordt afgewezen,want dan kan door het instellen van beroep een
verdere procedure volgen.
De heer Maris begrijpt dat het een moeilijke zaak is,wettelijk
beschouwd,lijkt het advies van Mr.Hangelbroek hem echter juist.
De heer Koomans van den Dries zegt de zienswijze te delen van de
heer Maris.Met een afwijzing is de school niet geholpen.Als men
de wet goed leest,is een behandeling van het verzoek ingevolge
artikel 50 de juiste.Naar sprekers mening neemt de Inspectrice
van het kleuteronderwijs niet het juiste standpunt in,de wet
moet immersvolgens de opvatting van de regering,ruim worden
uitgevoerd.
De voorzitter zegt dat de juridische argumenten van Mr.Hangel
broek juist lijken te zijn,maar het is van belang dat de hogere
instanties op onderwijsgebied dit zullen beoordelen.Als de con
clusie van burgemeester en wethouders fout blijkt te zijn,dan
volgt een andere uitspraak
De heer Koomans van den Dries acht zodanige wijze van behande
ling een afschuifsysteem,waarmede de school niet is geholpen.
De voorzitter antwoordt dat de heer Koomans van den Dries de
zaak dan toch verkeerd ziet.De juiste toepassing van de wet is
in het geding.
De heer van Dis vraagt of het niet mogelijk is dat burgemeester
en wethouders hun voorstel terugnemen en het verzoek nog eens be
spreken met de inspectrice,nadat deze heeft kennis genomen van
het standpunt van Mr.Hangelbroek.
De voorzitter zegt dat dit laatste reeds heeft plaats gevonden.
De inspectrice heeft bovendien overleg gepleegd met het ministe
rie.Ook de gemeente-secretaris heeft gesproken met het ministe
rie en men achtte het juist de procedure eventueel in een be
roepszaak te vervolgen.
Aanhouden van het voorstel heeft geen zin,want tenslotte zal toch
een conclusie moeten worden getrokken.
De heer Maris vraagt welke motieven de inspectrice van het kleu
teronderwijs toch heeft voor haar afwijzende houding.Men kan hier
toch niet spreken van een ingebouwde school.
De voorzitter zegt dat zodra een kleuterschool in een ander ge
bouw zit,artikel 62 moet worden toegepast.De schoolraad zegt dat
dit een groot nadeel geeft voor de kleuterschool,die het gebouw
zal moeten verlaten en elders een schoolgebouw zal moeten stich
ten.Het is echter wettelijk niet juist aan artikel 62 voorbij te
gaan en uitkering te verlenen ex artikel 50 der wet.
Het voorstel van .burgermeester en weth.