Verslag van de vergadering van de raad der gemeente Fijnaart
en Heijningen opDond^r^ag 23 Juni 1955 te 15 uur in verband
met het vertrek van Burgemeester P.W. ter Haar naar Bporn.
Tegenwoordig de heren: S. Bom, A.A.C. Akkermans,"G. de Wit, BiP.
Maris, N. Koomans v&n'den Bries, C.G. Kannekens, H.A. Teeuwkens,
J.G.. Haverkamp en J.A.Th, van Sprundel.
Voorzitter de Edelachtbare Heer P.W. ter Haar.
Secretaris, A. van Bis.
Om 15 uur opent de Voorzitter, de vergadering en zegt:
Mijne heren leden van de raad,
Zijn wij Woensdag de 15e Juni j.l. voor het laatst bijeen gekomen om
de zakelijke belangen onzer gemeente tezamen te bespreken, vandaag ben
ik in Uw midden om afscheid van U te nemen, daar op 1 Juli a.s. mijn
ambtsperiode in de gemeente Fijnaart en Heijningen eindigt'en op die
zelfde datum, die voor de gemeente Boorn een aanvang neemt.
Zes jaren is in een mensenleven maar een betrekkÊLijk korte periode
en toch, wat is er in die tijd in onze gemeente niet veel gepasseerd!
Nimmer zullen mijn vrouw en ik de'dag vergeten, dat wij voor de eerste
kennismaking naar Fijna&rt kwamen. Het was een zonnige dag aan het
einde van de maand Juni.
Na een lange reis uit Friesland reden wij met de eerste wethouder, de'
heer Bom vanaf Roosendaal door de rijpende graanvelden naar het vrien»
delijk tegen de dijk gebouwde Fijnaart.
Be overweldigende indruk, die het rijke bouwland van deze streek toen
op ons maakte, is ons steeds bijgebleven; geen wonder, dat wij na de
totstandkoming van deambtswoning deze de naam gaven van "Be Goede
Aarde".
Maar even vriendelijk en schoon als het landschap in het voorjaar
en in de zomer de bezoeker aandoet, zo eenzaam en strak is het in het
najaar en in de winter, als woeste stormen tegen de buitendijken beuken
en hoge waterstanden de daarachterliggende polders met overstromingen
bedreigen.
Voor hen, die daar oog voor hebben, kan het landschap ook d&n zijn be
koring hebben, maar een bekoring, die vraagt naar paraatheid en werke
lijkheidszin..
Is het wonder mijne heren, dat Uw bevolking sterk beïnvloed is door de
natuur en haar elementen en dat de geaardheid van Uw woonstreek heel
anders is dan die van de hogergelegen zandgronden en bossen?
Be strijd om het bezit van deze kostbare grond heeft onbewust Uw volks
aard beïnvloed; een zeker wantrouwen ten opzichte van elkaar trof ik
aan in bijeenkomsten van de raad, zowel als in het verenigingsleven
Naast een wantrouwen, vaak een verzet tegen datgene, wat in wezen ver
nieuwing eiste, maar dat afweek van wat in vroeger dagen in Uw streek
gangbaar was.
Ik wil U nd wel bekennen, dat ik, niet bekend met deze mentaliteit,
door die houding vaak onaangenaam werd getroffen en dat de raadszit
tingen in de eerste jaren van mijn ambtsperiode mij wel'zeer leerzaam
zijn geweest, maar weinig bevrediging hebben geschonken.
Van lieverlede kwam hierin echter verandering Een groot deel
der bevolking begon in te zien, dat de gebrachte vernieuwingen en voor
zieningen werkelijk ten algemene nutte strekten en de bewoners dat
gaven, waar