Beter ware dus het gedenkteken te plaatsen aan het begin van de Friesestraat en Veluwestraat. De zaak heeft twee kanten, een van schoonheid en een van gevoel. In verband met eventuele vorst moet dit onderwerp snel worden afgehandeld. De heer van Dis herinnert er aan, dat, toen de plannen voor de gedenknaald vastere vormen aannamen, gedacht is aan de berm na bij Fort-Oranje. De voorzitter zegt dat de Eigenaren der Aanwassen niet bereid zijn deze grond af te staan, omdat zij dient voor opslagplaats. De heer Könnekens zegt dat een schonere plaats evenwel niet is te vin den v De heer Weijnen vraagt of er niemand is, staande boven de rent meester Maris, die in deze kan beslissen. Spreker vraagt of deze rentmeester het kan verhinderen dat het verlangen om het monu ment bij Fort-Oranje te plaatsen, verwezenlijkt wordt. De voorzitter deelt nog mede, dat de b®Ldhouwer elke plek voor het monument accepteert, mits deze maar bij de dijken ligt. De heer van Dis geeft de voorzitter in overweging nog eens te proberen bij de heer Maris om voor plaatsing van de gedenknaald en de aanleg van een plantsoentje vergunning te krijgen. De voorzitter zou dan graag de toestemming van de raad willen hebben om het gedenkteken elders dan bij Oostenrijk te plaatsen. De heer van Dis is van mening, dat de raad de situatie eerst moet bekijken. De voorzitter zegt dat de kwestie meermalen met de beeldhouwer is bespreken. We kunnen deze nu weer niet vragen naar Fijnaart te komen. De beslissing moet vandaag of morgen gevonden worden. De heer van Dis zegt dat burgemeester en wethouders bij de heer Maris op zijn gevoel moeten werken. De heer Maris zegt dat de nieuwe woonkern Heijningen is ontstaan door de ramp. Als de rentmeester bezwaren heeft, dan moet het monument op de meest geëigende plaats worden opgericht. De heer Teeuwkens zegt dat een commissie, samengesteld uit de bewoners van Heijningen de situatie heeft bekeken. De leden wa ren allen tegen de in eerste instantie aangewezen plek. Wanneer men elke dag het monument zou passeren zou dit geen betekenis meer hebben, alleen voor vreemdelingen die er ook nog langs rij den zonder het opgemerkt te hebben. Toen is gedacht aan een grintpad over de dijk in de polder waar de meeste slachtoffers verdronken zijn. Als het beeld in de nieuwe Kon-Heijningen staat zal de omgeving wellicht een speelplaats worden voor de jeugd. Dit zal bij de nabestaanden niet in goede aarde vallen. Het is een monument van piëteit. Alle monumenten ter herinnering aan de ramp staan op de plaats waar de slachtoffers zijn geval len. Wanneer het monument in de kom wordt opgericht, kan men^ op een Zondagmiddag niet eens rustig gaan kijken, over de dijk kan dit wel, want rond het monument zal een lage beplanting wor den aangebracht. De kosten bedragen wel f. 3AQO.maar het geld moet hier geen rol spelen. Wethouder Bom zegt dat hij het jammer zou vinden indien het mo nument niet geplaatst wordt met aller goedkeuring. Er moet een commissie van raadsleden worden aangewezen die met volmacht kan handelen inzake de aanwijzing van deplaats van oprichting van het monument. De voorzitter neemt dit denkbeeld

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1954 | | pagina 93